Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Uitzonderingscodes Modbus; Toegang Krijgen Tot Parameters; Parameterafhandeling; Dataopslag - Danfoss VLT DriveMotor FCP 106 Programmeerhandleiding

Verberg thumbnails Zie ook voor VLT DriveMotor FCP 106:
Inhoudsopgave

Advertenties

Installatie en setup RS485

3.8.13 Uitzonderingscodes Modbus

Zie hoofdstuk 3.8.5 Functieveld voor een volledige
beschrijving van de opbouw van een uitzonderingscode.
Code Naam
Betekenis
1
Ongeldige
De functiecode die ontvangen werd in de
functie
query, is geen geldige actie voor de
server (of slave). Dit kan zijn omdat de
functiecode alleen van toepassing is op
nieuwere apparatuur en niet geïmple-
menteerd is in de geselecteerde eenheid.
Het kan ook aangeven dat de server (of
slave) niet in de juiste toestand verkeert
om een verzoek van dit type te kunnen
verwerken, bijvoorbeeld omdat hij niet
gecon gureerd is en een verzoek krijgt
om registerwaarden terug te zenden.
2
Ongeldig
Het data-adres dat ontvangen werd in de
data-adres
query, is geen geldig adres voor de server
(of slave). Beter gezegd: de combinatie
van referentienummer en overdracht-
slengte is ongeldig. Voor een regelaar met
100 registers zou een verzoek met o set
96 en lengte 4 succesvol zijn; een verzoek
met o set 96 en lengte 5 resulteert in
uitzondering 02.
3
Ongeldige
Een waarde in het queryveld is geen
datawaarde
geldige waarde voor de server (of slave).
Dit geeft een fout aan in de opbouw van
het resterende deel van een complex
verzoek, zodat de geïmpliceerde lengte
onjuist is. Het betekent beslist NIET dat
een gegevenselement dat voor opslag in
een register wordt aangeleverd, een
waarde heeft die buiten de verwachting
van het toepassingsprogramma ligt,
omdat het Modbus-protocol zich niet
bewust is van de betekenis van speci eke
waarden in een bepaald register.
4
Fout slave-
Er is een onherstelbare fout opgetreden
apparaat
terwijl de server (of slave) probeerde om
de gevraagde actie uit te voeren.
Tabel 3.17 Uitzonderingscodes Modbus

3.9 Toegang krijgen tot parameters

3.9.1 Parameterafhandeling

Het PNU (parameternummer) wordt vertaald vanuit het
registeradres dat is opgenomen in het Modbus schrijf- of
leesbericht. Het parameternummer wordt naar Modbus
vertaald als (10 x parameternummer) decimaal. Voorbeeld:
Uitlezing parameter 3-12 Versnell.-/vertrag.-waarde (16 bits):
register 3120 bevat de waarde van de parameter. Een
MG03N210
Programmeerhandleiding
waarde van 1352 (decimaal) betekent dat de parameter is
ingesteld op 12,52%.
Uitlezing parameter 3-14 Ingestelde relatieve ref. (32 bits): de
registers 3410 en 3411 bevatten de waarden van de
parameters. Een waarde van 11300 (decimaal) betekent dat
de parameter is ingesteld op 1113,00.
Informatie over de parameters, de grootte en de conversie-
index vindt u in hoofdstuk 4 Parameters.

3.9.2 Dataopslag

Spoel 65 decimaal bepaalt of data die naar de frequentie-
regelaar worden geschreven, in EEPROM en RAM (spoel 65
= 1) of enkel in RAM (spoel 65 = 0) worden opgeslagen.
3.9.3 IND (index)
Sommige parameters in de frequentieregelaar zijn arraypa-
rameters, zoals parameter 3-10 Ingestelde ref.. Omdat
Modbus geen ondersteuning biedt voor arrays in de
registers, reserveert de frequentieregelaar register 9 als
verwijzing naar de array. Voordat u een arrayparameter
leest of schrijft, moet u register 9 instellen. Als het register
wordt ingesteld op de waarde 2, wordt bij lezen/schrijven
naar arrayparameters in het vervolg altijd de index 2
gebruikt.
3.9.4 Tekstblokken
Parameters die als een tekstreeks zijn opgeslagen, kunnen
op dezelfde manier worden benaderd als andere
parameters. De maximumgrootte van tekstblokken is 20
tekens. Als een leesverzoek voor een parameter om meer
tekens vraagt dan in de parameter zijn opgeslagen, wordt
het antwoord afgekapt. Als het leesverzoek voor een
parameter om minder tekens vraagt dan in de parameter
zijn opgeslagen, wordt de ruimte in het antwoord
helemaal gevuld.
3.9.5 Conversiefactor
Een parameterwaarde kan alleen als een geheel getal
worden overgedragen. Gebruik een conversiefactor om
decimalen over te dragen.
3.9.6 Parameterwaarden
Standaard datatypen
Standaard datatypen zijn int16, int32, uint8, uint16 en
uint32. Deze worden opgeslagen als 4x-registers
(40001-4FFFF). De parameters worden gelezen met behulp
van de functie 03 hex Registers lezen. Parameters worden
geschreven met behulp van de functie 6 hex Eén register
schrijven voor 1 register (16 bits) en de functie 10 hex
Danfoss A/S © 11/2015 Alle rechten voorbehouden.
3
3
29

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Vlt drivemotor fcm 106

Inhoudsopgave