Parameters
4-41 Warning Freq. High (Waarsch.freq. hoog)
Range:
Functie:
Afhankelijk
[ 0-400
van grootte
Hz]
*
Afhankelijk
[ 0-400
Gebruik deze parameter om een hogere
van grootte
Hz]
begrenzing voor het frequentiebereik in
*
te stellen.
Wanneer het motortoerental deze
grenswaarde overschrijdt, verschijnt op
het display de melding Snelh. hoog.
Waarschuwingsbit 9 wordt ingesteld in
parameter 16-94 Uitgebr. statusw.. Het
uitgangsrelais of de digitale uitgang kan
worden gecon gureerd om deze
waarschuwing aan te geven. Het
waarschuwingslampje op het LCP gaat
niet branden wanneer de in deze
parameter ingestelde grenswaarde
wordt bereikt.
4.5.3 4-5* Adj. Warnings (Instelbare
waarschuwingen)
De nieer instelbare waarschuwingsbegrenzingen voor
stroom. Waarschuwingen worden weergegeven op het
display, een geprogrammeerde uitgang of een veldbus.
4-50 Waarschuwing stroom laag
Range:
Functie:
0 A
[ 0-194,0
Voer de waarde voor I
*
A]
motorstroom lager wordt dan deze
grenswaarde, wordt een bit in het
statuswoord ingesteld. Deze waarde kan ook
worden geprogrammeerd voor het geven van
een signaal op de digitale uitgang of de
relaisuitgang.
4-51 Waarschuwing stroom hoog
Range:
Functie:
Afhankelijk
[ 0,0-194,0
Voer de waarde voor I
van grootte
A]
Wanneer de motorstroom hoger
*
wordt dan deze waarde, wordt een
bit in het statuswoord ingesteld.
Deze waarde kan ook worden
geprogrammeerd voor het geven
van een signaal op de digitale
uitgang of de relaisuitgang.
4-54 Waarsch: referentie laag
Range:
Functie:
-4999
[-4999 -
Stel de lage referentiebegrenzing in. Wanneer
*
4999 ]
de huidige referentie lager wordt dan deze
grenswaarde, verschijnt op het display de
melding Ref. laag. De signaaluitgangen
kunnen worden geprogrammeerd voor het
MG03N210
Programmeerhandleiding
4-54 Waarsch: referentie laag
Range:
4-55 Waarsch: referentie hoog
Range:
4999
4-56 Waarsch: terugk. laag
Range:
-4999
Proces-
RegEenh
in. Wanneer de
LOW
4-57 Waarsch: terugk. hoog
Range:
in.
HIGH
4999
Proces-
RegEenh
Danfoss A/S © 11/2015 Alle rechten voorbehouden.
Functie:
genereren van een statussignaal via klem 27
of 29 en via relaisuitgang 01 of 02.
Functie:
[-4999
Gebruik deze parameter om een hogere
*
- 4999 ]
begrenzing voor het referentiebereik in te
stellen.
Als de huidige referentie hoger wordt dan deze
grenswaarde, verschijnt op het display de
melding Ref. hoog. Waarschuwingsbit 19 wordt
ingesteld in parameter 16-94 Uitgebr. statusw..
Het uitgangsrelais of de digitale uitgang kan
worden gecon gureerd om deze waarschuwing
aan te geven. Het waarschuwingslampje op het
LCP gaat niet branden wanneer de in deze
parameter ingestelde grenswaarde wordt
bereikt.
Functie:
Gebruik deze parameter om een lagere
[-4999-4999
begrenzing voor het terugkoppelings-
Proces-
bereik in te stellen.
*
RegEenh]
Wanneer de terugkoppeling lager
wordt dan deze grenswaarde,
verschijnt op het display de melding
Terugk laag. Waarschuwingsbit 6 wordt
ingesteld inparameter 16-94 Uitgebr.
statusw.. Het uitgangsrelais kan worden
gecon gureerd om deze waarschuwing
aan te geven. Het waarschuwings-
lampje op het LCP gaat niet branden
wanneer de in deze parameter
ingestelde begrenzing wordt bereikt.
Functie:
Gebruik deze parameter om een
[-4999-4999
hogere begrenzing voor het terugkop-
Proces-
pelingsbereik in te stellen.
*
RegEenh]
Wanneer de terugkoppeling hoger
wordt dan deze begrenzing, verschijnt
op het display de melding Terugk.
hoog. Waarschuwingsbit 5 wordt
ingesteld in parameter 16-94 Uitgebr.
statusw.. Het uitgangsrelais kan worden
gecon gureerd om deze waarschuwing
aan te geven. Het waarschuwings-
lampje op het LCP gaat niet branden
wanneer de in deze parameter
ingestelde begrenzing wordt bereikt.
4
4
61