De juiste fusermodus selecteren
De printer past automatisch de fusermodus aan gebaseerd op de papiersoort waarop de lade is
ingesteld. Bijvoorbeeld, zwaarder papier (zoals kaarten) kan een hogere fusermodus-instelling
nodig hebben (zoals HOOG 2) om de toner beter op de pagina te laten hechten, echter
transparanten moeten de fusermodus-instelling LAAG hebben om beschadiging van de printer te
vermijden. De standaard fusermodus is NORMAAL voor alle soorten afdrukmaterialen behalve
transparanten (standaardinstelling LAAG) en ruw papier (HOOG 1). De standaardinstelling geeft in
principe de beste prestatie voor de meeste soorten afdrukmaterialen.
De fusermodus kan alleen worden gewijzigd als de papiersoort is ingesteld voor de lade die u
gebruikt. (Zie
de papiersoort is ingesteld voor de lade, kan de fusermodus voor dit soort worden gewijzigd in
het submenu Afdrukkwaliteit op het bedieningspaneel. (Zie
pagina
Opmerking
Gebruik een hogere fusermodus (zoals HOOG 1 of HOOG 2) om de toner beter op het papier te
laten hechten, dit kan echter ook problemen veroorzaken, zoals krullen).
De printer kan langzamer afdrukken als de fusermodus wordt ingesteld op HOOG 1 of HOOG 2.
Om de fusermodus te herstellen naar de standaardinstellingen, opent u het menu Apparaat
configureren op het bedieningspaneel van de printer. In het submenu Afdrukkwaliteit, selecteert
u FUSERMODUS en vervolgens selecteert u MODI HERSTELLEN.
50 Hoofdstuk 2 Afdruktaken
"Afdrukken per soort en formaat papier (vergrendelde laden)" op pagina
163.)
"Submenu Afdrukkwaliteit" op
47.) Nadat
NLWW