Andere instellingen wijzigen
Bepaalde instellingen van het toestel
kunt u alleen in de instelmodus wijzi-
gen.
Zit u in de instellingsmodus, wordt
het deuralarm automatisch
onderdrukt.
Vergrendeling 0
Met de vergrendeling kunt u het toestel
beveiligen tegen:
– ongewenste uitschakeling,
– ongewenste wijziging van de tempe-
ratuur,
– ongewenste inschakeling van
DynaCool
– ongewilde inschakeling van de
presenteerverlichting
Vergrendeling in-/uitschakelen
^ Raak de toets voor de instellingen
aan.
Op het display verschijnen alle
selecteerbare symbolen. Het symbool
0 knippert.
^ Raak de OK-toets aan om uw keuze
te bevestigen.
Op het display knippert de laatst geko-
zen instelling. Het symbool 0 brandt.
22
^ U kunt nu instellen of de vergrende-
ling moet uitgeschakeld of ingescha-
keld zijn. Raak hiertoe de toets X of
Y aan:
0: vergrendeling is uitgeschakeld
1: vergrendeling is ingeschakeld.
^ Raak de OK-toets aan om uw keuze
te bevestigen.
De gekozen instelling wordt opgesla-
gen. Het symbool 0 knippert.
^ Raak de toets voor de instellingen
aan om de instelmodus te verlaten.
Doet u dat niet, dan haalt de elektro-
nische besturing na ca. één minuut
het toestel automatisch uit de
instelmodus.
Wanneer de vergrendeling ingescha-
keld is, brandt 0 op het display.