2
Technische wijzigingen voorbehouden
3
Vullen
1
De zaaimachine enkel vullen wanneer
aangekoppeld en in gezakte positie.
De vulstand wordt door een sensor (10/1)
(zaaikastzijwand) gecontroleerd.
De vulstandsensor kan in de hoogte versteld
worden. Daarvoor de vleugelmoeren (10/2)
losmaken en sensorhouder verplaatsen (10/3)
10
De vulstand bij mechanische uitvoering
(bijkomende uitrusting, niet bij „Wizard") wordt
door de inhoudsopgave aangegeven
(zaaikastvoorwand, 10a).
Bij het vullen letten op de vlotter (10a/1).
De zaaikast niet "leegrijden"; bij geringe vulstand
zaaigoed gelijkmatig verdelen.
10a
Zaaimachine laten zakken.
Afdraaibakken in elkaar sluiten door ze op te tillen (bij 11/1)
en horizontaal opstellen.
De zaaigeleidingsschuiven aan beide zijden
ontgrendelen (11/2) – en laten zakken.
Bekkens op de zaaigeleidingsschuiven plaatsen (12/1).
Alle afsluitschuiven openen (12/2).
Bodemkleppen volledig openen – afstelhendel tot aan de
aanslag (13/1).
11
Zaaikast reinigen:
12
- met perslucht uitblazen,
- zich beschermen tegen stof van ontsmettingsmiddel!
- de bodemkleppen volledig geopend laten, zodat aan
de afgestelde machine bv. muizen niet trachten zich
doorheen de naar zaaigoed ruikende zaaikast te
knagen.
13
13
Zaaikast: Vullen / Leegmaken
Leegmaken
Opgelet!
- Enkel geringe resthoeveelheden via
de bodemklep leegmaken. Bij gevulde
bodemkleppen bestaat het gevaar, dat deze
bij het sluiten versteld worden.
- Grotere resthoeveelheden met gepaste opvang
(emmer) uit de zaaitank verwijderen
02.2007