Een programma-instelling gebruiken
Met deze optie kunt u de huidige instellingen opslaan voor toekomstig
gebruik. U kunt ook de eerdere instellingen van de vorige taak gebruiken.
10
Opslaan
1
Druk op Naar e-mail scannen, Scannen naar server , Scannen
naar gedeelde map of Naar USB scannen op het
weergavescherm.
2
Stel de scanfuncties in op de tabbladen Geavanceerd, Afbeelding
of Uitvoer (zie "De instellingen van de scanfunctie wijzigen" op
pagina 152).
3
Druk op het tabblad Basis.
4
Stel de scankwaliteit in met Dubbelzijdig en Resolutie.
5
Druk op Programma's > Opslaan.
6
Druk op het invoergebied van Naam programma. Het pop-
uptoetsenbord verschijnt.
Voer de gewenste programmanaam in. Druk vervolgens op OK.
U kunt de waarden van ingestelde Programma's functies bekijken door
omhoog of omlaag te schuiven en controleer de waarden met behulp
van de pijl-omhoog/omlaag.
7
Druk op Opslaan.
8
U kunt alle instellingen opnieuw controleren. Als alles in orde is,
drukt u op Toevg. aan start om een snelkoppeling op het
startscherm te plaatsen, drukt u op Opslaan om de huidige
instellingen op te slaan of drukt u op Annul. om af te sluiten zonder
op te slaan.
11
Laden
1
Druk op Naar e-mail scannen, Scannen naar server of Naar USB
scannen op het scherm.
2
Druk op Programma's > Laden.
3
Druk op de te gebruiken vorige instelling.
Het apparaat is nu ingesteld om te faxen volgens de geselecteerde
instelling.
4
Druk op Toevg. aan start om een snelkoppeling op het
hoofdscherm te plaatsen, Verwijd. om de huidige instellingen te
verwijderen of Toep. om de geselecteerde instelling te gebruiken.
156
7. Scannen