Aftakas uitschakelen
De maaihoogte instellen
De maaihoogte kan worden ingesteld van 2,5 tot
15,2 cm in stappen van 6 mm door de aanslagpen in
verschillende openingen te plaatsen.
1.
Laat de motor lopen, druk de hefschakelaar naar
boven totdat het maaidek volledig is opgeheven,
en laat de schakelaar dan onmiddellijk los
(Figuur
21).
2.
Draai de aanslagpen totdat de rolpen daarin is
uitgelijnd met de gleuven in de openingen in de
maaihoogtebeugel, en verwijder de pen
24).
3.
Kies de opening in de maaihoogtebeugel
die correspondeert met de gewenste
maaihoogtestand, en steek de pen daarin
(Figuur
24).
Opmerking:
Er zijn 4 rijen met openingen
(Figuur
24). In de bovenste rij vindt u de
maaihoogte die staat aangegeven boven de
pen. De tweede rij is voor de aangegeven
maaihoogte plus 6 mm. De derde rij is voor
de aangegeven maaihoogte plus 12 mm. De
onderste rij is voor de aangegeven maaihoogte
plus 18 mm. Voor de stand van 15,2 cm is er
slechts 1 opening, die zich in de tweede rij
bevindt. Hiermee wordt de stand van 15,2 cm
niet verhoogd met 6 mm.
Figuur 22
Figuur 23
g243799
g009174
1. Aanslagpen
4.
Stel de antiscalpeerrollen en glijders naar wens
af.
Tips voor bediening en
gebruik
SNEL-stand gashendel/Rijsnel-
heid
(Figuur
Om tijdens het maaien genoeg vermogen voor
de machine en het maaidek te behouden, moet
u de gashendel op S
aanpassen aan de omstandigheden. Verlaag de
rijsnelheid als de belasting van de maaimessen
verhoogt; verhoog de rijsnelheid als de belasting van
de messen verlaagt.
Maairichting afwisselen
Maai afwisselend in verschillende richtingen om te
voorkomen dat er na verloop van tijd voren op de
grasmat ontstaan. Dit zorgt ook voor een betere
verspreiding van het maaisel, wat de vertering en
bemesting ten goede komt.
29
Figuur 24
2. Aanslag voor maaihoogte
zetten en uw rijsnelheid
NEL
g020870