WAARSCHUWING
De aandrijfeenheden van de motor en de hydrauliek
kunnen zeer heet worden. Aanraken van een hete
motor of hydraulische aandrijfeenheid kan ernstige
brandwonden veroorzaken.
Laat de motor en de hydraulische aandrijfeenheden
volledig afkoelen voordat u de vrijgavehendels van
de aandrijfwielen aanraakt.
De vrijgavehendels van de aandrijfwielen bevinden zich achter
de stoel en beneden in het motorgedeelte.
1. Schakel de aftakasschakelaar uit en draai het
contactsleuteltje naar de stand Uit. Zet de hendels in
de vergrendelde neutraalstand en stel de parkeerrem in
werking. Verwijder het sleuteltje.
2. Ga naar de omloophendels achter de stoel, beneden
aan de linker- en rechterkant van het frame.
3. Om de machine te duwen moet u de omloophendels
naar achteren en naar buiten brengen om deze te
vergrendelen. Kijk naar Figuur 29. Herhaal deze
procedure aan beide zijden van de machine.
4. Zet de parkeerrem vrij voordat u de machine gaat
duwen.
1
3
Figuur 29
5. Om de machine in te schakelen beweegt u de
omloophendels naar de voorste stand (Figuur 29).
Zijafvoer gebruiken
Het maaidek is uitgerust met een scharnierende grasgeleider,
die het maaisel zijwaarts en omlaag naar het gazon afvoert.
2
4
g017420
GEVAAR
Als de grasgeleider, afsluiter van de afvoer of de
grasvanger niet op de juiste plaats zijn gemonteerd,
is er gevaar voor contact met de messen of
uitgeworpen voorwerpen voor uzelf en anderen.
Contact met het draaiende maaimes en uitgeworpen
voorwerpen kan lichamelijk of dodelijk letsel
veroorzaken.
• Verwijder de grasgeleider nooit van het maaidek
omdat hiermee het maaisel wordt afgevoerd
naar het gazon. Een beschadigde grasgeleider
moet direct worden vervangen.
• Steek nooit handen of voeten onder het maaidek.
• U mag het uitwerpgebied en de maaimessen
niet reinigen tenzij u de aftakasschakelaar hebt
uitgeschakeld, het contactsleuteltje naar de
stand Uit hebt gedraaid en het sleuteltje hebt
verwijderd.
• Controleer of de grasgeleider omlaag staat.
Machine inladen
Ga zeer voorzichtig te werk als u een maaimachine op een
aanhanger of een vrachtwagen laadt. Wij adviseren u gebruik
te maken van een hellingbaan die de volle breedte van de
machine beslaat en zo breed is dat deze uitsteekt voorbij de
achterwielen in plaats van afzonderlijke oprijplaten voor elke
kant van de maaimachine (Figuur 30). Het lagere achterdeel
van het frame steekt tussen de achterwielen naar achteren
uit en moet voorkomen dat de machine achterover kantelt.
Een hellingbaan die zich over de volle breedte uitstrekt,
geeft de onderdelen van het frame een oppervlak dat steun
biedt als de machine achterover dreigt te kantelen. Als het
niet mogelijk is een brede hellingbaan te gebruiken, moet
u voldoende afzonderlijke oprijplaten gebruiken om een
complete hellingbaan afdoende te kunnen vervangen.
De hellingbaan moet zo lang zijn dat de hoek van de
hellingbaan met de grond niet groter is dan 15 graden
(Figuur 30). Een steilere hoek kan ertoe leiden dat
onderdelen van het maaidek blijven haken als de machine
van de hellingbaan naar de aanhanger of de vrachtwagen
rolt. Steilere hoeken kunnen ook tot gevolg hebben dat
de machine achteroverkantelt. Als u de machine inlaadt op
of in de nabijheid van een helling, moet u de aanhanger of
vrachtwagen zo plaatsen dat deze lager op de helling staat en
de hellingbaan hoger op de helling. Hierdoor wordt de hoek
die de hellingbaan maakt, zo klein mogelijk. De aanhanger of
de vrachtwagen moet zo horizontaal mogelijk staan.
Belangrijk: Probeer de machine niet te keren als deze
op de hellingbaan staat; u kunt de controle verliezen en
de kans bestaat dat de machine van de zijkant van de
hellingbaan afrijdt.
U mag de snelheid niet abrupt verhogen als u de machine
de hellingbaan oprijdt en ook niet abrupt verlagen als u de
26