Bediening
en bedieningspaneel geeft de storingsmelding
weer.
i501
De omschakeling wordt uitgevoerd zodra
●
de bestuurder de machine vanuit kruipsnel-
heid tot stilstand brengt. De storingsmelding
verdwijnt. De beperking van de rijsnelheid
wordt beëindigd. De nieuwe instelling is van
kracht.
De instelling wordt niet gewijzigd als de be-
●
stuurder de tuimelschakelaar terugzet naar
de oorspronkelijke stand terwijl de machi-
ne in kruipversnelling staat. De storingsmel-
ding verdwijnt. De beperking van de rijsnel-
heid wordt beëindigd.
De besturingsinstelling omschakelen
Voordat u met de machine gaat rijden, moet
de bestuurder de stand van de tuimelschake-
laar controleren om de besturingsinstelling om
te schakelen. De geselecteerde besturingsin-
stelling moet overeenkomen met de roos van
het stuurinrichtingskompas op het display en
bedieningspaneel.
– Breng de machine tot stilstand.
– Ga op de bestuurdersstoel zitten.
– Controleer de huidige besturingsinstelling
(180°/360°) met behulp van de stand van
de tuimelschakelaar (1).
– Bedien de voetschakelaar.
– Druk op de tuimelschakelaar om de gewen-
ste besturingsinstelling te selecteren.
De besturingscontroller draait het aandrijfwiel
volgens de nieuwe instelling en de huidige
stand van het stuurwiel. De nieuwe instelling
is van kracht.
1
51908078006 NL - 07/2023 - 10
Rijden
360°
180°
129
4