4
Assistentiesystemen
LET OP
De bestuurder mag het hulpsysteem alleen gebrui-
ken wanneer de machine stilstaat.
– Stop de machine altijd voordat u de "semi-auto-
matische benadering van de middelste stand van
de vork" gebruikt.
Het hulpsysteem bedienen
Het hulpsysteem is actief bij het neerlaten in
de vrije heffing.
De bestuurder activeert de functie tijdens
het neerlaten met de joystick of de tiptoets-
schakelaar boven de activeringsdrempel. Het
geautoriseerde servicecentrum kan de active-
ringsdrempel instellen tussen 50% en 90%
van de maximale activering.
– Breng de machine tot stilstand.
– Schuif het schuifframe volledig in (alleen
nodig als de machine-instelling "hulpsys-
teem is alleen actief wanneer de schuiffra-
me is ingetrokken" actief is).
– Bedien de "neerlaatfunctie" voorbij de ac-
tiveringsdrempel met de joystick of de tip-
toets-schakelaar.
Het vorkenbord beweegt automatisch naar de
middelste stand tijdens het dalen.
Het display- en bedieningspaneel geeft de
richting van de overgang aan en wanneer de-
ze de middelste stand bereikt (1).
OPMERKING
Als de middelste stand nog niet is bereikt
wanneer de vergrendeling voor schuifinrich-
ting/daalvergrendeling is bereikt, gaat deze
eerst naar de middelste stand. Het neerlaat-
proces gaat vervolgens verder.
192
51908078006 NL - 07/2023 - 10
Bediening
1