Opnamen maken van mensen (Portret)
In I (Portret) zijn Gezichtsherkenning voor AF en Gezichtsherkenning voor
belichting geactiveerd. Richt de camera op het gezicht van uw onderwerp.
De camera herkent dan automatisch de locatie van het gezicht van het onderwerp
en past de scherpstelling (met Gezichtsherkenning voor AF) en de belichting (met
Gezichtsherkenning voor belichting) aan, waarna u de opname kunt maken.
1
Druk in de stand A op de vierwegbesturing (3).
Het opnamestandpalet verschijnt.
2
Selecteer I (Portret) met de vierwegbesturing (2345).
3
Druk op de knop 4.
De opnamefunctie wordt geselecteerd en de
camera gaat terug naar de opnamestatus.
Wanneer de locatie van het gezicht van het
onderwerp wordt herkend, verschijnt er een geel
scherpstelkader op de LCD-monitor op de positie
van het gezicht. Als het gezicht beweegt, wordt
de grootte en locatie van het scherpstelkader
aangepast aan de locatie van het gezicht van
het onderwerp.
4
Druk de ontspanknop tot halverwege in.
Het scherpstelkader op de LCD-monitor wordt groen als het onderwerp
is scherpgesteld.
5
Druk de ontspanknop helemaal in.
De opname wordt gemaakt.
4, 5
1, 2
3
I
4
69