1. Zijspiegels
2. Achteruitkijkspiegel
Koplampen richten
1. Draai de montagemoeren los en plaats elke koplamp
zo dat hij recht vooruit wijst. Draai de montagemoer
vast genoeg om de koplamp in positie te houden.
2. Plaats een plat stuk metaal over de kop van de koplamp.
3. Monteer een magnetische protractor op de plaat.
Terwijl u de installatie op zijn plaats houdt kantelt u
voorzichtig de koplamp 3 graden en draait dan de moer
weer vast.
4. Herhaal deze procedure bij de andere koplamp.
De motor starten en stoppen
Belangrijk: Het brandstofsysteem ontlucht zichzelf
indien zich een van de volgende situaties voordoet:
•
Eerste keer starten van een nieuwe machine.
•
De motor is gestopt omdat de brandstof op was.
•
Er is onderhoud uitgevoerd aan componenten van het
brandstofsysteem.
1. Stel de parkeerrem in werking. Haal uw voet van
het tractiepedaal en let erop dat het pedaal in de
neutraalstand staat.
2. Draai het contactsleuteltje naar de stand Lopen.
3. Als het indicatielampje van de gloeibougie dooft, draait
u het contactsleuteltje op Start. Laat het sleuteltje
direct los als de motor start en laat dit weer terugkeren
naar Lopen. Laat de motor (zonder lading) op halfgas
warm worden en zet vervolgens de gashendel in de
gewenste stand.
Belangrijk: Laat de startmotor niet langer
dan 30 seconden achter elkaar draaien omdat
de startmotor hierdoor vroegtijdig defect kan
raken. Als de motor na 30 seconden niet wil
starten, moet u het sleuteltje op UIT draaien, de
bedieningsorganen opnieuw controleren, nog
eens 30 seconden wachten en de startprocedure
herhalen.
Figuur 29
3. Hendel
4. Om de motor af te zetten, moet u de aftakasschakelaar
uitschakelen, de parkeerrem inschakelen, de gashendel
op laag stationair zetten en de contactsleutel naar Uit
draaien. Verwijder het sleuteltje uit het contact om te
voorkomen dat de motor per ongeluk start.
Belangrijk: Laat de motor 5 minuten stationair lopen
voordat u deze afzet of nadat de machine volledig belast
is gebruikt. Indien u dit nalaat, kunnen er problemen
met de turbocompressor ontstaan.
Slimme energievoorziening
Dankzij Toro Smart Power™ hoeft de bestuurder het
toerental niet in de gaten te houden in zware omstandigheden.
Slimme energievoorziening voorkomt vastlopen in zware
omstandigheden door de machinesnelheid automatisch te
regelen en de maaiprestaties te optimaliseren. De bestuurder
kan eenvoudig een maximale rijsnelheid instellen die
comfortabel aanvoelt, en maaien zonder de tractiesnelheid
handmatig te moeten verlagen bij zware omstandigheden.
Omgekeerde ventilator
Het ventilatortoerental is afhankelijk van de temperatuur
van de hydraulische olie en de motorkoelvloeistof. Een
reverse-cyclus wordt automatisch gestart als de koelvloeistof
of de hydraulische temperatuur een bepaalde waarde bereikt.
Het omkeren helpt bij het verwijderen van vuil van het
achterscherm en het verlagen van de temperatuur van de
motor en de hydraulische olie. Druk de rechter- en linkerknop
van het InfoCenter gelijktijdig in om de ventilator een
handmatig gestarte reverse-cyclus te laten maken. Het strekt
tot aanbeveling om de ventilator handmatig om te keren
voordat u de weg oprijdt of de werk- of opslagplaats inrijdt.
Automatisch stationair
De machine beschikt over een automatische functie voor
stationair draaien die ingeschakeld wordt als de volgende
functies gedurende een bepaalde tijd niet worden gebruikt; in
het InfoCenter kunt u instellen hoe lang het duurt voordat de
motor stationair begint te draaien.
•
Het tractiepedaal bevindt zich in de neutrale stand
•
De aftakas is uitgeschakeld
•
Alle hefschakelaars zijn inactief
Als een van de bovenstaande functies wordt gestart, keert
de machine automatisch terug naar de vorige gasinstelling.
Maaisnelheid
Supervisor (beveiligd menu)
Laat de supervisor toe om de maximale snelheid van de
machine in te stellen (50, 75 of 100%) waarmee de bestuurder
kan maaien (laag bereik).
33