6 Montage
6.2 Sensoren
Als het meetpunt zich in de buurt van een bochtstuk bevindt, bevelen wij voor de keuze van het geluidsstraalniveau de
volgende meetopstellingen aan.
Verticaal lopende buizen
stroom-
richting
bochtstukniveau
• Het geluidsstraalniveau wordt gekozen in
een hoek van 90° t.o.v. het
bochtstukniveau. Het bochtstuk ligt vóór
het meetpunt.
Meting in beide richtingen
stroomrichting
• Het geluidsstraalniveau wordt afgesteld
op het dichtstbij gelegen bochtstuk (al
naar gelang het verloop van de buizen –
horizontaal of verticaal – zie bovenaan).
6.2.2
De dempingsmatten monteren
Voordat u de sensorbevestiging monteert, moet u de dempingsmatten monteren.
• De ultrasone golven verspreiden zich niet alleen in het medium, maar ook in buiswand. Sensordempingsmatten worden
gemonteerd om het verspreiden van de ultrasone golven in de wand van de buis tegen te gaan.
• Ultrasone golven worden gereflecteerd op reflectiepunten (b.v. flenzen). Buisdempingsmatten worden gemonteerd om
de amplitudes van de gereflecteerde ultrasone golven te verminderen.
• Al naar gelang het sensortype is het nodig om meerdere lagen dempingsmatten te monteren.
36
Horizontaal lopende buizen
bochtstukniveau
stroomrichting
• Het geluidsstraalniveau wordt gekozen in
een hoek van 90° ± 45° t.o.v. het
bochtstukniveau. Het bochtstuk ligt vóór
het meetpunt.
Meting in reflectieopstelling met
2 stralen op 2 niveau's
stroomrichting
• De 2 geluidsstraalniveaus worden
gekozen in een hoek van 45° t.o.v. het
bochtstukniveau. Het bochtstuk ligt vóór
het meetpunt.
• Bij horizontaal lopende buizen worden
de sensoren op de bovenste helft van de
buis gemonteerd.
FLUXUS G72*
2022-04-01, UMFLUXUS_G72xV2-0-1NL