Temperatuurmeting
Om de temperatuur te meten, verbindt u de meter als volgt:
•
Draai de draaischakelaar naar ºC om de Celsius-temperatuur of HzºF te meten en druk op
de SELECT-knop om de ºF-meetmodus te selecteren om Fahrenheit te meten.
•
Steek het multifunctionele contact in de overeenkomstige Hz- en COM-aansluiting.
•
Steek de temperatuursonde in de overeenkomstige invoeraansluiting van het multifunctionele
contact. Zorg ervoor dat de juiste polariteit wordt gerespecteerd bij
•
het verbinden met dit contact.
•
Plaats de temperatuursonde op het object dat gemeten wordt. De gemeten waarde verschijnt
na enkele seconden op het scherm.
Opmerking
De testomgeving moet een temperatuur hebben tussen 18ºC en 28ºC om nauwkeurigheid te
garanderen, vooral bij het meten van lage temperaturen. Een andere meetwaarde kan worden
verkregen bij het testen van de omgeving van de ruimte in een situatie met een kortgesloten of
open circuit, dan wordt een kortgesloten meetwaarde als de juiste meetwaarde beschouwd.
•
De meegeleverde contactpunttemperatuursonde kan alleen onder 230ºC worden gebruikt.
•
Voor elke meting die hoger is moet in plaats daarvan de temperatuursonde van het staaftype
worden gebruikt.
•
Als de temperatuurmeting voltooid is, koppelt u de verbinding los tussen de
temperatuursensor, het multifunctionele contact en het te testen circuit, en verwijdert u het
multifunctionele contact van de invoeraansluiting.
Transistor meten
Om de transistor te meten, verbindt u de meter als volgt:
•
Steek het multifunctionele contact in de μAmA- en Hz-invoeraansluiting.
•
Draai de draaischakelaar naar hFE.
•
Steek de te testen transistor van het NPN- of PNP-type in de overeenkomstige
invoeraansluitingen van het multifunctionele contact.
•
De gemeten waarde van de dichtstbijzijnde transistor verschijnt op het scherm.
•
Als de transistormeting voltooid is, verwijdert u de geteste transistor uit het multifunctionele
contact en verwijdert u het multifunctionele contact van de invoeraansluiting.
Gebruik van de Hold-modus
Waarschuwing: om een elektrische schok te voorkomen mag u de hold-modus niet gebruiken
om te bepalen of circuits zonder stroom zitten. In de hold-modus worden er geen onstabiele of
ruisvolle metingen vastgelegd.
De hold-modus kan toegepast worden op alle meetfuncties.
•
Druk op HOLD om de hold-modus te activeren.
•
Druk nogmaals op HOLD om de hold-modus te verlaten en de meter geeft de huidige
meetwaarde weer.
•
In de hold-modus wordt H weergegeven.
De POWER-knop
Dit is een zelfvergrendelingsschakelaar die wordt gebruikt om de meter in of uit te schakelen.
Deze bevindt zich aan de achterkant van de meter. "I" geeft aan dat het apparaat is ingeschakeld,
terwijl "O" aangeeft dat het apparaat is uitgeschakeld.
De SELECT-knop
Sommige posities van de draaischakelaar hebben meer dan één functie. Deze knop wordt
gebruikt voor het selecteren van de tweede functie.
9