1.
Indien de buitentemperatuur lager is dan de ingestelde staltemperatuur dan wordt de berekende
alarmgrens gelijk aan de staltemperatuur verhoogd met de ingestelde maximum alarmgrens.
2.
Indien de buitentemperatuur hoger is dan de ingestelde
staltemperatuur
gelijk gemaakt aan de buitentemperatuur en schuift de berekende alarmgrens op.
3.
Indien de berekende maximum alarmgrens boven de absolute alarmgrens komt wordt de maximum
alarmgrens gelijk gemaakt aan de absolute alarmgrens.
Ingestelde temperatuur
Minimum alarmgrens
(17,0ºC)
GROEPEN TEMPERATUUR
U kunt in deze schermen alleen het alarm aan/uit schakelen. De weergegeven alarmgrenzen zijn berekende
alarmgrenzen en zijn o.a. afhankelijk van de ingestelde staltemperatuurgrenzen en de ingestelde temperatuur
van de regeling zelf.
GROEPEN VENTILATIE
Als de meetventilator wordt uitgeschakeld heeft deze geen invloed meer op de sturing en de alarmering van de
hoofdventilatiegroep. Alleen bij kleppen, die zijn aangesloten op een DMS module, kunt u het ventilatiealarm
aan/uit zetten.
VERWARMING / KOELING
De alarmgrenzen kunnen per regeling afzonderlijk worden ingesteld.
OVERIGE
Berekende temperatuur
(22,0ºC)
(-5,0ºC)
De alarmgrenzen kunnen per regeling afzonderlijk worden ingesteld.
staltemperatuur
dan wordt de berekende
(31,0ºC)
Maximum alarmgrens
(+5,0ºC)
Buitentemperatuurcompensatie
Absolute alarmgrens
(35,0ºC
(36,0ºC)
(9,0ºC)
Pagina 27 van 41