Aansluitingen
Aansluitingen
Aansluitingen
1. Sluit de aarddraad aan op aardaansluiting (G).
Sluit het andere uiteinde aan op een goed
aardpunt. Deze verbinding is vereist voor alle
installaties.
2. Sluit het bijgeleverde voedingssnoer aan op
de voedingsaansluiting (D) en zet die vast
met de connectorschroef. Deze verbinding is
vereist voor alle installaties. De besturing kan
Ingaande voedingsaansluiting van besturing
Motorbesturing
3. Sluit het 7-pens uiteinde van de voedingskabel
van het pistool aan op de connector (F) van
de besturing. Sluit het 4-pens uiteinde van
de voedingskabel van het pistool aan op het
spuitpistool. Volg de instructies in de handleiding
Voorbedrade voedingsaansluitingen pistool
Connector (F)
(F)
Connector
Connector
(F)
3A3253K
Pennr.
Pennr.
Pennr.
Voedingskabel
Motorbesturing
Motorbesturing
Motorbesturing
Kabel
Kabel
Kabel
Elektrisch schema voor deze kabel:
werken op voedingsspanningen van 100–240
VAC (50–60 Hz). Sluit de aders aan op
een elektriciteitsbron volgens de plaatselijke
voorschriften op het gebied van elektriciteit.
Pen 3 van de voedingsaansluiting is voor de
systeemveiligheidskoppeling (system interlock).
Aan de eis van de systeemveiligheidskoppeling
is voldaan als op pen 3 de netspanning staat. Als
op de pen van de systeemveiligheidskoppeling
de netspanning staat, verschijnt op de
besturing het pictogram
Schermgebieden, page
Functie
Functie
Functie
1
Nulleider van voedingsspanning
2
Faseaansluiting (100-240 VAC)
3
Veiligheidskoppeling aan/uit
(100-240 VAC) = aan
PE
Veiligheidsaarde
van het pistool. Deze verbinding is vereist voor
alle installaties.
Aansluitingen besturing
35.
Draadmarkering
Draadmarkering
Draadmarkering
1
2
3
Groen/geel
Pistool
Pistool
Pistool
Kabel
Voedingsconnector
Kabel
Kabel
Voedingsconnector
Voedingsconnector
. Zie
17