Inhoudsopgave
Advertenties
Instelscherm 6 6 6 (Doel
(Doel - - - ID ID ID CAN)
Instelscherm
Instelscherm
(Doel
Gebruik Instelscherm 6 (Parameter P06) om de
DOEL-ID voor CAN van de besturing te selecteren.
Stel de waarden bij systemen met een pistool
in op 0 (standaard). Stel bij een systeem met
meerdere pistolen de doel-ID's voor CAN in op elk
pistoolnummer. Voorbeeld:
• 0 = pistool 1
• 1 = pistool 2
3A3253K
CAN)
CAN)
Instelscherm 7 7 7 (logniveau)
(logniveau)
Instelscherm
Instelscherm
(logniveau)
Met instelscherm 7 (parameter P07) kunt u het
detailniveau van het logboek instellen (LoG), de
hoeveelheid informatie die wordt vastgelegd voor het
oplossen van problemen. Met de toetsen T5/T6 kunt
u de instelling wijzigen. De waarde 0 betekent dat er
niets in het logboek komt. De waarde 5 betekent dat
alles in het logboek komt. 2 is de standaardwaarde.
OPMERKING: Om logging mogelijk te maken moet in
OPMERKING:
OPMERKING:
de houder op de hoofdkaart een microSD-kaart zitten.
Als via een microSD-kaart een software-bijwerking
was gedaan, kan diezelfde microSD-kaart ook
voor de logging dienen. Als er geen kaart is
gebruikt, of om te kijken of er een aanwezig is, zie
Software-bijwerking, page
Voor testdoeleinden of om defecten te vinden kan de
besturing lograpporten van de besturingsactiviteiten
exporteren naar een geplaatste microSD-kaart.
OPMERKING: Als bij het inschakelen van de
OPMERKING:
OPMERKING:
besturing een microSD-kaart aanwezig blijkt, schrijft
de besturing de logberichten naar een bestand
genaamd MESSAGES.LOG in de hoofdmap van
de kaart. Zodra dit bestand 32 MB groot is, wordt
de naam veranderd in MESSAGES.1 en wordt
een nieuwe MESSAGES.LOG gemaakt. Volgende
bestanden worden verder doorgenummerd.
Installatie
62.
43
Advertenties
Inhoudsopgave
