THERMOTRONIC uit- en inschakelen
Uitschakelen
►
Toets
mD
(I> pagina 143) i n drukken.
0
Deze
stand kiezen wanneer u bijvoorbeeld
met geopende ruiten of met geopend dak rijdt.
Als de THERMOTRONIC is uitgeschakeld, zijn de
luchttoevoer en de luchtcirculatie uitgeschakeld.
Bij gesloten dak deze instelling slechts kortston-
dig kiezen, omdat anders de ruiten kunnen be-
slaan.
Inschakelen
►
Het contact moet ingeschakeld zijn.
►
Opnieuw toets
mD
(I> pagina 143) i n
drukken.
De vorige instellingen zijn weer actief.
of
►
Toets
E
(I> pagina 143) indrukken.
Het controlelampje in de toets gaat
branden. Luchthoeveelheid en lucht
verdeling worden automatisch gere
geld.
Temperatuur automatisch regelen
0
Als de temperatuur automatisch wordt gere-
geld, hoeven temperatuur, luchthoeveelheid en
luchtverdeling slechts zelden te worden gewij-
zigd.
In de automatische stand is de koeling ingescha-
keld. Indien gewenst kan de koeling worden uit-
geschakeld.
Inschakelen
►
Als de motor draait toets
E
(I> pagina 143) indrukken.
Het controlelampje in de toets gaat
branden. Luchthoeveelheid en lucht
verdeling worden automatisch gere
geld.
►
De gewenste temperatuur met de tem
peratuurtoetsen voor bestuurders- en
passagierszijde afzonderlijk instellen
(I> pagina 143).
De temperatuur van het interieur wordt
automatisch aangepast.
Uitschakelen
►
Opnieuw toets
E
(I> pagina 143) in
drukken.
Het controlelampje in de toets dooft.
De luchthoeveelheid gaat naar stand 2,
de luchtverdeling gaat naar
1!1-
De
automatische regeling voor luchthoe
veelheid en luchtverdeling wordt uitge
schakeld.
►
De draaiknop voor de luchthoeveelheid
in de gewenste stand zetten.
►
De draaiknop voor de luchtverdeling in
de gewenste stand zetten.