[CHANGE DATA] wordt gebruikt
voor het wijzigen van de parame-
ter die in de Quick- menustand of
de Menustand geselecteerd is.
CANCEL] wordt gebruikt indien de
wijziging van de geselecteerde pa-
rameter niet uitgevoerd dient te
worden.
[OK] wordt gebruikt voor het be-
vestigen van de wijziging van de
geselecteerde parameter.
[+/-]wordt gebruikt voor het selec-
teren van een parameter en voor
het veranderen van de gekozen
parameter of voor het veranderen
van de uitlezing in regel 2.
[<>] wordt gebruikt om de groep te
selecteren en om de cursor te be-
wegen bij het wijzigen van nume-
rieke parameters.
[STOP / RESET] wordt gebruikt
voor het stoppen of het resetten
van de FC-motor na een uitval
(trip). Via parameter 014 kan wor-
den ingesteld of hij wel of niet ac-
tief moet zijn. Indien de stop geac-
tiveerd is, zal regel 2 knipperen en
moet [START] geactiveerd wor-
den.
NB!
Indien [STOP/RESET] wordt ingedrukt,
kan de motor niet lopen wanneer LCP 2 is
ontkoppeld. De motor kan uitsluitend ge-
start worden met de toets [START] van de
LCP 2.
30
VLT
NB!
Indien u heeft ingesteld dat de toetsen
voor lokale bediening actief moeten zijn,
zullen deze actief blijven wanneer de VLT
frequentie via parameter 002 is ingesteld
voor zowel Local Control als Remote Con-
trol, dit echter met uitzondering van [FWD/
REV], die alleen actief is bij de Lokale be-
diening.
NB!
Indien er geen externe stopfunctie gese-
lecteerd is en [STOP] via parameter 014
als inactief is ingesteld, kan de FC-motor
worden gestart en alleen worden gestopt
door de spanning naar de motor te onder-
breken.
Status van de display-uitlezing
De status van de display-uitlezing kan veranderd wor-
den - zie de lijst op pagina 32 - afhankelijk van het feit
of de FC-motor in normaal bedrijf is of geprogram-
meerd wordt.
Displaystand
Bij normaal bedrijf kunnen permanent maximaal 4 ver-
schillende bedieningsvariabelen worden aangegeven:
1,1 en 1,2 en 1,3 en 2, en in regel 4 de huidige be-
drijfsstatus of alarms en waarschuwingen die zich heb-
ben voorgedaan.
®
MG.03.H5.10 – VLT
is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
®
FCM-serie
[JOG] brengt de uitgangsfrequen-
tie op een voorgeprogrammeerde
frequentie terwijl men de toets in-
gedrukt houdt. Via parameter 015
kan men kiezen of deze functie wel
of niet actief moet zijn.
[FWD / REV] verandert de draai-
richting van de motor, hetgeen
wordt aangegeven door de pijl op
het display, dit echter alleen in Lo-
kaal. Kan als actief of inactief wor-
den geselecteerd via parameter
016 (parameter 013 moet op [1] of
[3] worden ingesteld en parameter
200 op [1]).
[START] wordt gebruikt voor het
starten van de FC-motor na een
stop via de [STOP]-toets. Is altijd
actief, maar kan een stopcomman-
do, dat is gegeven via de aansluit-
strip, niet opheffen.