Inhoudsopgave
Advertenties
3.4
Betekenis van de pictogrammen
Symbool
3.5
Elektrische installatie
De verschillende standaardbedradingsopties zijn weergegeven in de onderstaande figuur 2. Uw controller
van de WBL-reeks zal de fabriek verlaten in voorbedrade toestand of klaar voor het leggen van een vaste
bedrading. Afhankelijk van uw configuratie van de controlleropties kan het nodig zijn sommige of alle
ingangs-/uitgangstoestellen vast te bedraden. Zie figuren 3 en 4 voor de lay-out van de gedrukte
schakeling en de bedrading.
Noten:
1. Bij het bedraden van de geleidbaarheidselektrode is het onontbeerlijk om een afgeschermde kabel
24 AWG (American Wire Gauge 0,21 mm²) te gebruiken. LEG DE KABEL NIET in dezelfde
leiding als andere wisselstroomleidingen. Het uiteinde van de afscherming mag en moet alleen
verbonden worden met de aarding van de controller. Zorg ervoor de afschermingdraad af te
snijden ter plaatse van de elektrode en vergewis u er van dat hij de geaarde verdeeldoos niet raakt.
2. Bij het bedraden van de optionele debietmeter, of van de 4-20mA-uitgang, of van een op afstand
gelegen debietschakelaar, is het aan te raden een meeraderig (geslagen), afgeschermd dradenpaar
met getwiste draden van het type 22-26 AWG (ca. 0,2 mm²) te gebruiken. Het einde van de
afscherming moet verbonden worden met de aardingsaansluiting van de controller (zie figuren 3
en 4).
Leg de laagspanningssignalen van de opnemer op minstens 15 cm verwijderd van
3.
wisselspanningsdraden.
Publicatie
IEC 417, nr. 5019
IEC 417, nr. 5019 5007
IEC 417, nr. 5019 5008
ISO 3864, nr. B.3.6
ISO 3864, nr. B.3.1
12
Beschrijving
Aansluitklem beschermingsleiding
AAN (voeding ingeschakeld)
UIT (voeding uitgeschakeld)
Opgelet, risico voor elektrische
schokken
Opgelet
Advertenties
Inhoudsopgave
