SMA Solar Technology AG
Werkwijze:
1.
Levensgevaar door elektrische schok
• Controleer of de omvormer spanningsvrij geschakeld is (zie hoofdstuk 10 "Omvormer
spanningsvrij schakelen", pagina 49).
2. Draai alle schroeven van de behuizingsdeksel eruit en verwijder de behuizingsdeksel door
hem gelijkmatig naar voren van de behuizing te trekken.
3. Verwijder de aardleiding van de onderkant van de behuizingsdeksel.
4. Bereid de kabel voor:
• Strip de kabel over maximaal 15 mm.
• Strip de aders over maximaal 8 mm.
5. Bereid de kabelschroefverbinding PG16 voor op aansluiting aan het storingsmeldrelais:
• Draai de wartelmoer van de kabelschroefverbinding los en verwijder de blindstop.
• Verwijder de kabeldoorvoer met één gat uit de kabelschroefverbinding en steek de kabel
erdoorheen.
• Druk de kabeldoorvoer met één gat met kabel en al in de kabelschroefverbinding en
steek de kabel in de omvormer.
• Schuif de wartelmoer over de kabel.
6. Sluit de kabel volgens het aansluitschema aan op het storingsmeldrelais.
7. Draai de wartelmoer van de kabelschroefverbinding vast.
8. Breng de aardverbinding tussen de omvormer
en de behuizingsdeksel tot stand.
9. Plaats de behuizingsdeksel op de behuizing en draai hem met de 4 schroeven vast (koppel:
2 Nm).
6.5
DC-aansluiting
6.5.1
Voorwaarden voor de DC-aansluiting
Eisen aan de PV-modules:
☐ Alle PV-panelen moeten van hetzelfde type zijn.
☐ Alle PV-panelen moeten dezelfde oriëntatie en helling hebben.
☐ Op de volgens de statistieken koudste dag mag de nullastspanning van de PV-generator nooit
groter zijn dan de maximale ingangsspanning van de omvormer.
☐ Op alle strings moet een gelijk aantal serieel geschakelde PV-panelen zijn aangesloten.
Bedieningshandleiding
6 Elektrische aansluiting
SB13-21TL-BE-nl-11
33