Inhoudsopgave
Advertenties
Intelligent grootlicht
(Intelligent High Beam -
HMA)*
Het intelligente grootlichtsysteem (HMA)
activeert of deactiveert grootlicht op basis
van de huidige rijomstandigheden die
worden beoordeeld door sensoren van de
multifunctionele videocontroller, wanneer
de rijsnelheid hoger is dan 25 km/h.
Statusomschrijving
• HMA stand-by:
•
Als de functie is ingeschakeld, maar
nog niet geactiveerd, dan wordt er
een pictogram
het instrumentenpaneel.
• HMA geactiveerd:
•
Als de functie is ingeschakeld,
de lichtschakelaar op "Auto"
staat, het licht voldoet aan de
voorwaarden en de rijsnelheid hoger
is dan 35 km/h, dan wordt er een
pictogram
instrumentenpaneel.
• Storing van de HMA:
•
HMA heeft het laten afweten.
Er wordt op dat moment een
pictogram
instrumentenpaneel.
Gebruik
• Ga naar het infotainmentsysteem en
tik op DiPilot → Rijhulp om HMA in of
uit te schakelen. Als het voertuig wordt
gestart, dan gaat het systeem standaard
naar de vorige instellingen.
• Als de functie is ingeschakeld, de
lichtschakelaar op "Auto" staat, het
licht voldoet aan de voorwaarden en
de rijsnelheid hoger is dan 35 km/h,
dan schakelt het systeem automatisch
tussen groot- en dimlicht op basis van
de huidige rijomstandigheden.
130
weergegeven op
weergegeven op het
weergegeven op het
Voorzorgsmaatregelen
• Het HMA-systeem is slechts een
hulpfunctie voor het regelen van de
verlichting. Ook al wordt het aanbevolen
om het systeem te gebruiken bij hoge
rijsnelheden, het systeem kan de
bestuurder niet volledig vervangen.
De bestuurder moet te allen tijde de
verkeersregels in acht nemen en actief
schakelen tussen groot- en dimlicht,
afhankelijk van veranderingen in de
wegomstandigheden.
• Het HMS-systeem wordt uitgeschakeld
wanneer er mistlampen worden
uitgeschakeld, de ruitenwissers in de
hoge stand staan, het voertuig achteruit
rijdt, de lichtschakelaar niet op "Auto"
staat en er te veel omgevingslicht is.
• Zelfs als de HMA werkt, moet de
bestuurder reageren op mogelijke
situaties waarbij de HMA ten onrechte
wordt geactiveerd of niet werkt vanwege
onvermijdelijke omgevingsfactoren en
-omstandigheden. Typische situaties
zijn:
•
Het bedienen van grootlicht met de
hendel door de bestuurder heeft
prioriteit.
•
Het weer, zoals mist, regen of sneeuw,
is extreem slecht om te rijden.
•
Er zijn verkeersdeelnemers met
slechte verlichting (zoals voetgangers
en fietsers), spoorwegen of
waterwegen in de buurt of dieren op
de weg.
•
Er zijn sterk reflecterende objecten
in de omgeving (bijvoorbeeld
verkeersborden op snelwegen,
reflectie door water op het wegdek
enzovoort).
•
De voorruit is vuil, beslagen of
geblokkeerd door stickers of
decoraties.
Advertenties
Inhoudsopgave
