Proline Promass E 300
Signaal bij alarm
Endress+Hauser
Puls/pauze-verhouding
Toekenbare
meetvariabelen
Relaisuitgang
Functie
Versie
Schakelgedrag
Maximum
schakelvermogen
(passief)
Toekenbare functies
Door gebruiker configureerbare ingang/uitgang
Een specifieke ingang of uitgang is toegekend als door de gebruiker configureerbare ingang/uitgang
(configureerbare I/O) gedurende de inbedrijfname van het instrument.
De volgende ingangen en uitgangen zijn beschikbaar voor de toekenning:
• Keuze stroomuitgang: 4 tot 20 mA (actief), 0/4 tot 20 mA (passief)
• Puls-/frequentie-/schakeluitgang
• Keuze stroomingang: 4 tot 20 mA (actief), 0/4 tot 20 mA (passief)
• Status ingang
De technische waarden komen overeen met die van de ingangen en uitgangen beschreven in dit
hoofdstuk.
Afhankelijk van de interface wordt storingsinformatie als volgt weergegeven:
HART-stroomuitgang
Instrumentdiagnose
1:1
• Massaflow
• Volumeflow
• Gecorrigeerde volumeflow
• Dichtheid
• Referentiedichtheid
• Temperatuur
Het aantal mogelijke opties neemt toe wanneer het meetinstrument één of
meerdere applicatiepakketten heeft.
Schakeluitgang
Relaisuitgang, galvanisch gescheiden
Kan worden ingesteld op:
• NO (normally open), fabrieksinstelling
• NC (normally closed)
• DC 30 V, 0,1 A
• AC 30 V, 0,5 A
• Uit
• Aan
• Diagnosegedrag
• Grenswaarde
• Massaflow
• Volumeflow
• Gecorrigeerde volumeflow
• Dichtheid
• Referentiedichtheid
• Temperatuur
• Totaalteller 1-3
• Bewaking doorstroomrichting
• Status
• Gedeeltelijk lege-buisdetectie
• Lekstroomonderdrukking
Het aantal mogelijke opties neemt toe wanneer het meetinstrument één of
meerdere applicatiepakketten heeft.
De status van het instrument kan worden uitgelezen via HART-commando 48
21