Het koelsysteem
controleren
Voordat u de motor start en de machine gaat
gebruiken, moet u het koelsysteem controleren; zie
Het koelsysteem controleren (bladz.
Hydraulische vloeistof
controleren
Voordat u de motor start en de machine gaat
gebruiken, moet u het hydraulische systeem
controleren; zie
Hydraulische slangen en leidingen
controleren (bladz.
63).
Waterafscheider aftappen
Verwijder dagelijks water of ander vuil uit
de waterafscheider; zie
waterafscheider (bladz.
De bandenspanning
controleren
Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks
De voor- en achterbanden moeten een spanning
hebben van 0,83 tot 1,03 bar.
Belangrijk:
Zorg ervoor dat alle banden steeds
voldoende bandenspanning hebben; hierdoor kan
de machine optimale maaiprestaties leveren en
goed functioneren. Pomp de banden niet te zacht
op.
Controleer de luchtdruk in alle banden voordat
u de machine gebruikt.
Figuur 14
24).
Onderhoud van de
53).
De torsie van de
wielmoeren controleren
Onderhoudsinterval: Na het eerste bedrijfsuur
Na de eerste 10 bedrijfsuren
Om de 250 bedrijfsuren
WAARSCHUWING
Indien de wielmoeren niet steeds zijn
aangedraaid met de correcte torsie, kan
dit leiden tot defecten of verlies van een
wiel, waardoor lichamelijk letsel kan worden
veroorzaakt.
Draai met inachtneming van het aanbevolen
onderhoudsinterval de voorste en achterste
wielmoeren vast met een torsie van 94 tot
122 Nm.
De maaihoogte instellen
Belangrijk:
Dit maaidek maait vaak ongeveer
6 mm lager dan een messenkooimaaier met
dezelfde instelling. Mogelijk moet u het maaidek
met draaiende messen 6 mm hoger instellen dan
een messenkooimaaier in hetzelfde gebied.
Belangrijk:
U kunt beter bij de achterste
maaidekken door het maaidek van de tractor te
verwijderen. Als de machine is uitgerust met een
Sidewinder®, beweeg de maaidekken dan naar
rechts, verwijder het achterste maaidek en schuif
het naar rechts eruit.
1.
Laat het maaidek neer op de grond, zet de motor
af en verwijder het sleuteltje uit het contact.
2.
Draai de bout los waarmee de maaihoogtebeugel
aan de maaihoogteplaat is bevestigd (aan de
voorzijde en de zijkanten); zie
3.
Begin aan de voorzijde en verwijder de bout.
g001055
24
Figuur
15.