De registers zijn in de fabriek voorbedraad en ingesteld. Controleer de compatibiliteit
met de installatie en pas deze zo nodig aan.
19.1. Fabrieksinstellingen
De microschakelaars voor elke registratiekaart zijn als volgt ingesteld::
1 register per zone
AAN
(fabrieksinstelling)
1 2
3
4
UIT
Print-
Zone 1
plaat 1
Print-
Zone 2
plaat 2
Print-
Zone 3
plaat 3
Print-
Zone 4
plaat 4
19. REGISTERCONFIGURATIE
4
Voorbeeld: Fabrieksconfiguratie met een plenum van 4 zones
Printplaat
nr 1
Zone 1
Zone 2
Instellingen microschakelaars
AAN
1e printplaat voor zone 1
(fabrieksinstelling)
1 2
3
4
(Master)
UIT
AAN
1e printplaat voor zone 2
(fabrieksinstelling)
1 2
3
4
(Master)
UIT
AAN
1e printplaat voor zone 3
(fabrieksinstelling)
1 2
3
4
(Master)
UIT
1e printplaat voor zone 4
AAN
+ RS485 end of line
4
(laatste printplaat)
1 2
3
(Master)
UIT
RS485 einde van de lijn (laatste register)
AAN
Op de laatste bedrade registratiekaart, die
4
aan het einde van de registercommunicatielijn
1 2
3
zit, staat microschakelaar 4 standaard in de
UIT
stand AAN. Met deze instelling kan het einde
van de lijn worden aangegeven.
Printplaat
Printplaat
nr 2
nr 3
Zone 3
Printplaat
nr 4
Zone 4
Encoder instellingen
Het encoderwiel van de
printplaat op «1».
Het encoderwiel van de
printplaat op «2».
Het encoderwiel van de
printplaat op «3».
Het encoderwiel van de
printplaat op «4».
23