▪
Centrale bediening
De hoofdruimtesensor wordt gebruikt om de kamertemperatuur te meten en de bedrijfsmodi te selecteren.
Hoofdruimte (gebied)
Omgevingstemperatuur
van de zone
Beginscherm
Toegang tot het menu
▪
Eenvoudige bediening
Met de eenvoudige ruimtebediening (zone 2, 3, enz.) kunnen alleen de gewenste temperatuur en de secundaire
bedrijfsmodus van de kamer worden ingesteld.
Aan/uit
Kalibratie
Display
21. DE RUIMTEBEDIENING BEGRIJPEN
Tijd
io
Omgevingstemperatuur
De temperatuur op het display geeft de kamertemperatuur aan. Deze kan
worden gewijzigd. Ga als volgt te werk:
1.
Druk de toetsen
2.
Pas de temperatuur aan met de toetsen
3.
De waarde knippert. Wacht op het einde van het knipperen dat
aangeeft dat de waarde is gevalideerd.
4.
Druk op de
Datum
Buitentemperatuur
Actieve instellingsmodus
(handmatig, programma, stop)
Temperatuur setpunt
Actieve modus
(verwarming, koeling, AUTO,
ontvochtiging, uit)
Wiel (menunavigatie)
of een waarde veranderen)
Valideren (druk op het
duimwieltje
Terug
Modusverandering
(handmatig of geprogrammeerd)
Actieve modus
(verwarming, koeling, AUTO,
ontvochtiging, uit)
Verhoog de ingestelde temperatuur
Verlaag de ingestelde temperatuur
en
tegelijk in.
en
om de kalibratiefunctie te verlaten.
OF
OK
.
29