Inhoudsopgave
Advertenties
H. BEDIENINGSPATROON BEVESTIGEN
Bedien langzaam de bedieningshendels om de bedieningspatronen vooraf te bevestigen. Zorg ervoor dat het
bedieningspatroon overeenstemt met het indicatielabel.
I.
RIJRICHTING BEVESTIGEN
Controleer de positie van het voorste spanwiel (1) voor
u de machine start. In de correcte rijpositie bevindt zich
het voorste spanwiel (1) aan de voorkant en de
rijmotor (2) aan de achterkant.
J. SNELLE BEDIENING VAN DE HENDEL NIET TOEGELATEN TIJDENS HET RIJDEN
•
Een snelle start is niet toegelaten.
•
De snelle bediening van de hendel van vooruit naar achteruit (van achteruit naar vooruit) is niet toegelaten.
•
De snelle bediening van de hendel om een snelle stop uit te voeren van de maximumsnelheid is niet toegelaten.
K. CABINE NIET RAKEN MET HET HULPSTUK
Controleer de vrije ruimte tussen bak en cabine voor u
de machine gebruikt. Beweeg de bak langzaam en
controleer op eventuele belemmeringen met arm en
cabine, vooral als er een hijsoog gemonteerd is aan de
onderkant van de bak. Wees voorzichtig als u de bak in
de buurt van de cabine brengt.
L. VOORZORGSMAATREGELEN BIJ HET RIJDEN
De machine moet op een vaste en vlakke ondergrond rijden. Kies indien mogelijk voor een rechte weg en bochten
met een grote radius, neem geen scherpe bochten en draai niet ter plaatse. In nauwe zones, draait u het wiel zo
vaak mogelijk in de tegenovergestelde richting.
•
Het hulpstuk moet tijdens het rijden 30 tot 40 cm
(1 tot 1,3 ft) boven de grond worden gehouden,
zoals getoond op de figuur.
•
Een abrupt gebruik van de bedieningshendel en de
pedalen is niet toegelaten.
•
Op een ruwe ondergrond moet u langzaam rijden.
•
Probeel obstakels tijdens het rijden zo goed
mogelijk te vermijden.
Als u over een obstakel moet rijden, rijd dan met
lage snelheid en houd het hulpstuk laag bij de
grond.
Copyright©2018 Kobelco Construction Machinery Co.,Ltd. All rights reserved. [S2LF00021NL12] [1005CsCsspWbYs]
1. VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
30~40cm
(1~1,3ft)
1-23
1
2
1
Advertenties
Inhoudsopgave
