• Als de sensorkabel via een leiding wordt aangesloten, moet de
leiding worden afgedicht, zodat de sensor niet door uitgaande
lucht wordt beïnvloed.
Sluit vervolgens de sensor aan op het controlesysteem van de
warmtepomp. Volg hiervoor de onderstaande instructies.
1. Leid de aansluitkabel voor de buitensensor via de uitgang van
het bovenste paneel naar de klemmenstrook.
2. Sluit de sensor aan op de klemmenstroken volgens het aan-
sluitdiagram.
6.4
Taal wijzigen in de regelcomputer
Wijzig desgewenst de taal in de menu's van de regelcomputer.
1. Controleer of de hoofdschakelaar is ingeschakeld.
2. Open het menu SERVICE door drie seconden op
drukken.
3. Wijzig de taal met de regelcomputer in het menu SERVICE ->
INSTALLATIE -> ENGLISH, selecteer de taal met
6.5
Aantal vermogensstappen van de bij-
verwarming wijzigen
⚠
LET OP! Stel het maximum aantal toegestane vermogens-
stappen in voor de bijverwarming.
1. Controleer of de hoofdschakelaar is ingeschakeld.
2. Open het menu SERVICE door drie seconden op
drukken.
3. U kunt het aantal vermogensstappen voor bijverwarming als
volgt wijzigen in de regelcomputer: ga naar het menu SERVICE
-> BIJVERWARMING -> MAX STAP. Selecteer het aantal stappen
met
en .
6.6
De buitenunit aansluiten
⚠
LET OP! De stroomkabel mag alleen worden aangesloten op
de klemmenstrook die daarvoor is bedoeld. Gebruik geen
andere klemmenstrook!
Voor een correcte aansluiting tussen de warmtepomp en de bui-
tenunit moeten 6 aansluitingen worden gemaakt. Zie voor meer
informatie over aansluitingen het aparte blad met instructies voor
elektrische aansluitingen.
0V
N/220
ventilator hoge snelheid
ventilator lage snelheid
ventilator motor-
beveiliging is uit-
geschakeld
Afbeelding 30: Buitenunit aansluiten.
1. Leid de voedingskabel door de opening in het bovenpaneel
van de warmtepomp naar de klemmenstroken.
2. Sluit de stroomkabel aan op het klemmenstrook.
6.7
De ontdooisensor aansluiten
Afbeelding 31: Ontdooisensor aansluiten.
Plaats de ontdooisensor achterop de buitenunit.
1. Leid de aansluitkabel voor de ontdooisensor via de uitgang van
het bovenste paneel naar de klemmenstrook.
2. Sluit de sensor aan op de klemmenstroken volgens het aan-
sluitdiagram.
en
en .
en
211
213
111
104
218
386
387
6.8
De driewegklep aansluiten
1. Leid de aansluitkabel van de driewegklep via de uitgang van
het bovenste paneel naar de klemmenstrook.
2. Sluit de driewegklep aan op de klemmenstroken volgens het
aansluitdiagram.
te
te
PE
220
211
213
283
104
218
386
387
VMBME110
2
6
3
Afbeelding 32: De driewegklep aansluiten.
N
214
217C
15