14.3
Bedrijfsproblemen – Alarm
Probleem – Alarm LP (lagedrukpressostaat)
1. Filter verstopt in het brinecircuit.
2. Lucht in het brinecircuit.
3. Dichte kranen, hoofdkraan of vulkraan
in het brinecircuit.
4. De circulatiepomp voor het brinecir-
cuit is defect of vastgelopen.
5. Kabelbreuk of losse kabel naar lage-
drukpressostaat.
6. Lagedrukpressostaat gaat te vroeg
open.
7. Onjuist type antivries, moet voldoen
aan instructies.
8. Onjuist antivriesmengsel, de concen-
tratie moet voldoen aan instructies.
9. Korte actieve collector, bijv. korte of
droge booropening, korte bodemcol-
lector.
10. Collector te lang, drukval te groot.
11. Expansieklep is defect of onjuist
ingesteld.
12. Gebrek aan koudemiddel, onvol-
doende koudemiddel in het systeem.
42
Oorzaak
Controleer of het filter niet verstopt is.
Luister of er lucht zit in de warmtepomp en het brinecir-
cuit.
Controleer of de afsluitkraan of een andere kraan open
staat.
Controleer:
• of de circulatiepomp draait
• of de afsluitkleppen open staan
• of het filter niet verstopt is
• of er geen lucht in het verwarmingssysteem zit
• Controleer of beide kabels zijn aangesloten op de pres-
sostaat
• Controleer met behulp van de zoemer of er geen kabel-
breuken zijn. Ontkoppel hiervoor de kabels van de pres-
sostaat en de printplaat
• Onjuiste pressostaat geplaatst. Schakeldruk te hoog. Zie
markering
• Storing pressostaat, opent bij een te hoge druk (nomi-
nale druk). Controleer met behulp van de manometer
• Pressostaat defect, constant open
Controleer of het juiste type antivries wordt gebruikt.
Controleer het vriespunt van het mengsel met een refrac-
tometer.
• Controleer de lengte van de gebruikte collector en ver-
gelijk deze met de collectorlengte in de documentatie
m.b.t. de dimensionering
• Controleer daarnaast bij gebruik van booropeningen of
de collector niet in de "vrije lucht" hangt
Controleer de lengte van de gebruikte collector en of deze
parallel (niet in serie) is geschakeld bij gebruik van meer
dan 1 spoel.
Controleer de oververhittingsgegevens van de unit met
een manometer en een thermometer.
Controleer ook of de bol en de capillaire buis niet bescha-
digd zijn en of de bol correct geïnstalleerd is.
Controleer met behulp van een manometer en een ther-
mometer of de oververhitting van de unit correct is voor
het specifieke koudemiddel.
Controleer vervolgens op dezelfde manier of de koeling
van de unit correct is. Zie afzonderlijke instructies voor
koeltechnieken.
Problemen oplossen
VMBME110
Maak indien nodig het filter schoon.
Ontlucht het brinecircuit volgens de installatie-
handleiding.
Zet dichte kranen open.
De circulatiepomp is wellicht vastgelopen. Indien
dat zo is, opent u de ontluchtingsschroef en pro-
beert u het scheprad los te maken met bijvoor-
beeld een schroevendraaier.
Zet gesloten kleppen of kranen open.
Controleer het filter en maak het indien nodig
schoon.
Ontlucht indien nodig het verwarmingssysteem
volgens de installatiehandleiding.
Als er een kabel los zit, sluit u deze aan.
Als er een kabelbreuk is, vervangt u de kabel.
Als de lagedrukpressostaat te vroeg opent of
constant open is, vervangt u deze.
Als er een onjuist type antivries wordt gebruikt,
moet het volledige systeem worden afgetapt en
worden gevuld met een nieuw mengsel.
Als het mengsel niet voldoet aan de instructies,
moet het opnieuw worden gemengd in een
extern vat. Dit omdat de vloeistoffen zich niet
goed vermengen als er een vloeistof rechtsreeks
in het systeem wordt bijgevuld.
Als de actieve collector te kort is, kan de warm-
tepomp niet genoeg energie uit de warmtebron
halen. Hierdoor is een aanvulling nodig om in de
energiebehoefte te voorzien.
Bij gebruik van een collector die langer is dan
wordt aanbevolen voor de specifieke warmte-
pomp moet deze worden verdeeld over meer-
dere, parallel geschakelde spoelen.
Als de oververhittingsgegevens niet overeen-
komen met de instructies voor het specifieke
koudemiddel, stelt u de expansieklep af totdat de
juiste waarde wordt verkregen. Zie afzonderlijke
instructies voor koeltechnieken.
Als de oververhitting niet kan worden afgesteld
met de expansieklep of als de capillaire buis/bol
beschadigd is, vervangt u deze.
Als de koeling niet op het juiste peil ligt in ver-
houding tot het specifieke koudemiddel en te
laag ligt, is er onvoldoende koudemiddel in de
unit. Volg de juiste procedure (afhankelijk van het
type koudemiddel) voor het toevoegen van de
juiste hoeveelheid koudemiddel.
Als er een lek lijkt te zitten in het koudemiddelcir-
cuit, voert u een lekdetectie uit en verhelpt u het
probleem.
Actie