Instelling:
Functie met de MODE-toetsen selecteren. Met de CURSOR-toetsen de kleine pijl onder de nummers CH 1-8 op het gewenste
kanaalnummer zetten. Met "+" of "-" de neutraalpositie van de se rvo verdraaien.
Na de functie STRM volgen bij het "doorbladeren" van het mixprogramma UNIVERSAL of HELICOPTER, die functies, die
specifiek bij het gekozen programma horen. De beschrijvingen van deze mixprogramma-functies volgen op de bladzijden 21-32.
Er is altijd een van de beide rnixprogramma's actief.
Storings-beveiliging (Fail Safe) FIS (afb.blz.54)
In een PCM-ontvanger (niet in een PPM-ontvanger) bevindt zich een microprocessor, die de binnenkomende radiosignalen in de
gaten houdt en daarbij controleert, of een signaal compleet of verminkt overkomt. Bespeurt de processor een incompleet signaal,
dan vervangt hij dit door het als laatste binnengekomen correcte signaal. Dit gaat zo snel, dat u dit in principe bij het sturen niet
merkt. Zo worden korte storingen uitgefilterd.
Voor storingen, die langer dan een halve seconde duren kan in de zender een "reactie" worden gekozen:
Vasthouden (HOLD):
De servo's blijven in die positie staan, die als laatste door de processor als "correct" is bevonden, totdat de storing voorbij is.
Fail safe (FIS):
De servo's gaan naar een van te voren geprogrammeerde positie, totdat de storing voorbij is.
Instelling:
Met de CURSOR de functie (CH) selecteren, die van een fail safe (FIS) voorzien moet worden. De CURSOR zo lang indrukken,
tot SET knippert. De stuurknuppel (schuifregelaar,schakelaar) van deze functie in de positie brengen, die in het geval van een
storing nodig zou zijn. Door het gelijktijdig indrukken van de beide DATA-toetsen wordt deze positie opgeslagen in het geheugen.
Wilt u meerdere stuurfuncties van een fait safe voorzien, dan moet u in de display eerst de betreffende functies op FIS zetten,
dan SET laten knipperen en tenslotte de stuurknuppels (...) naar de gewenste positie brengen.
Met fail safe kan bij een storing b.v. de motor naar een laag toerental gebracht worden, een veilige, ruime bocht worden
voorgeprogrammeerd enz.
Ook bestaat de functie Battery-fail safe. Deze functie wordt actief, wanneer de spanning van de ontvanger-accu onder de 4,2 volt
daalt. De zender FC-16 geeft de ontvanger in dit geval het commando, om de gas-servo (functie 3) naar de stand "halfgas" te
laten lopen.
De fail safe-gegevens worden om de ca. 30 seconden naar de ontvanger gestuurd en daar opgeslagen. Als u voor de eerste
keer fail safe-gegevens inprogrammeert, duurt het dus even voordat de gewenste servoreacties zichtbaar worden. De
"overdracht" van deze gegevens volgt, wanneer in de display de aanduiding PCM kort knippert.
Multi-switch, multi-prop (Multi) MUL T (afb.blz.54)
Voor scheepsmodellen of andere toepassingen, waarbij er veel schakel- of proportionele functies nodig zijn, is het mogelijk om
van twee normale proportionele kanalen (7+8) elk 8/16 schakel- of proportionele functies te maken.
De FC-16 heeft dan 6 "gewone" kanalen en 8 of 16 schakel- of proportionele kanalen; er kunnen zo dus max. 38 functies worden
bestuurd.
In de zender moet er dan per 8/16 schakel- of proportionele kanalen een Multi-switch resp. Multi-prop-module worden ingebouwd
(zie beschrijving op blz 10/11). Deze module verdeelt dan een bestaand kanaal in 8 schakel- of proportionele functies. Voor 32
functies heeft u natuurlijk 2 Multi-switches of Multi-props nodig.
Instelling (afb.blz.56)
Het gebruik van een Multi-switch of -propmodule is alleen mogelijk voor de kanalen 7 enlof 8. Met de CURSOR-toetsen de
functie MUL T selecteren, kanaal 7 enlof 8 uitkiezen en met "+" of "-" activeren. Het inbouwen van de module(n) vindt u in
hoofdstuk 8: "uitbreiding van de zender: inbouw van de modulen".
18