Tips voor de praktijk
Als de bewegingen van de servo's aanzienlijk langzamer worden of de zender "LBA T" toont, dient u te stoppen met vliegen en de
accu's op te Iaden.
Voor het sturen van het model de zenderantenne altijd helemaal uitschuiven.
In de lengterichting van de antenne is de veldsterkte van de zender gering, daarom is het onjuist, met de zender naar het model te
wijzen om de ontvangst gunstig te beinvloeden. Bij gelijktijdig gebruik van andere zenders op frequenties naast de uwe, moeten de
piloten resp. bestuurders in een groepje bij elkaar blijven staan.
Piloten die afgezonderd staan, brengen de eigen modellen en die van anderen in gevaar.
Bij electromodellen moet u de ontvangstinstallatie zo inbouwen, dat de ontvanger en de antenne zover mogelijk van electromotoren
en metalen delen verwijderd zijn. Het is raadzaam een antenne van dun staaldraad, lengte ca. 80 cm, te maken (totale lengte van
de antenne = 100 cm).
Inbouw van de stuurstangen of -kabels
In principe moet de inbouw zo plaats vinden, dat de stuurstangen licht en zonder te klemmen kunnen lopen. Stuurstangen en
roeren die zwaar lopen, kosten stroom; de servo's zijn minder nauwkeurig en de accu's raken eerder leeg. Bijzonder belangrijk is
het, dat alle stuurhevels hun maximale uitslag kunnen hebben, dus niet mechanisch begrensd worden. Met deze kennis in uw
achterhoofd moet u alle stuurstangen, roeren en scharnieren controleren.
Deze eis is ook heel belangrijk bij de bediening van de motordrossel. De positie "volg as" moet door de positie van de
stuurknuppel, dus nooit door de mechanische begrenzing van de carburateur bepaald worden. Als de se rvo in de volg as-stand
geblokkeerd is, gebruikt deze onnodig veel stroom, zodat de ontvanger-accu snel leeg is. Hetzelfde geldt voor de positie "gas-
dicht".
Om zgn. "knak-impulsen" te vermijden mogen metalen stangen elkaar niet raken. Voor de bediening van de motordrossel gebruikt
u kunststof kwiklinks; wanneer "metaal-op-metaal-verbindingen" onvermijdelijk zijn, moet u beide metalen delen aan elkaar
verbinden met een zgn. aarde-draad, b.v. een dun metalen draadje.
Electromotoren genereren tussen de collector en de koolborstels vonk-storingen, die de radiobesturing in grotere of geringere mate
kunnen beinvloeden. Daarom adviseren wij de electromotoren te onstoren, b.v. met onze ontstoorfilters best. nr. 8306, 8307 of met
onze ontstoorset best. nr. 4008. Iedere motor moet apart ontstoord worden.
Kristal wisselen (afb.blz.24)
Zender- en ontvangerkristal hebben stekers en kunnen daarom vervangen worden. In de 35-MHz -A-band zijn de kanalen 61-80, in
de B-band de kanalen 182-191 en in de 40-MHz-band de kanalen 50-92 toegestaan.
Het zenderkristal draagt het opschrift FM Tx en het ontvangerkristal het opschrift FM Rx, gevolgd door het betreffende
kanaalnummer.
De kanaalnummers van zender- en ontvangerkristal moeten overeenkomen, anders werkt de installatie niet. Let u erop, dat
zender- en ontvangerkristal niet verwisseld worden. Voor de dubbel-su per-ontvanger moeten kristallen met het opschrift RX-DS
gebruikt worden.
8.Uitbreiding van de zender
Print (afb.blz.28)
A) Contrastekkerrij voor de extra trimmers 1-8 (MIX TRIM)
B) Stroomverzorging voor de extra trimmers (TRIM-BATT)
C) Stekkerblok voor stuurfuncties 1-8 (CH)
D) Contrastekkers voor Multi-Switch/Prop (MUL TI IN)
E) Contrastekker voor Multi-Switch/Prop-stroomverzorging (TO MUL TI OP)
F) Contrastekkers voor externe schakelaars 1-8 (MIX SW)
G) Trainer-contrastekker
H) Houder voor zenderkristal
I) Antenne-aansluiting
J) Aansluiting zenderaccu
9