4
Procedure in noodsituaties
– Schroef met de inbussleutel (A) de nood-
daalbout (2) in het regelblok (1) maximaal
1,5 omwenteling los.
– Draai de nooddaalbout weer vast wanneer
de last is gedaald (B).
– Breng de inbussleutel weer in zijn bevesti-
gingssteun aan.
– Breng de afdekking van de klepkamer aan
en zet de afdekking vast.
– Bevestig de rubberen randstrip.
– Breng de bodemplaat aan.
GEVAAR
Als de heftruck met geblokkeerde regeleenheid van
het hydraulisch systeem wordt gebruikt, bestaat er
een grotere kans op ongevallen!
– Na de nooddaalprocedure moet de storing worden
verholpen.
– Informeer het geautoriseerde servicecentrum.
Veerrem uitschakelen
LET OP
Risico van beschadiging van componenten als ge-
volg van geblokkeerde remmen!
Om de heftruck te kunnen wegslepen, mogen de la-
mellenremmen in de wielaandrijvingen niet geblok-
keerd zijn.
– Schakel de veerrem tijdens het slepen herhaalde-
lijk volgens de onderstaande tabel uit.
De machine is uitgerust met een negatief wer-
kende veerrem. Als de motor wordt uitgescha-
keld, blokkeren na enkele minuten de lamel-
lenremmen in de wielaandrijvingen. De hef-
truck kan echter nog steeds worden ver-
plaatst, totdat de wielaandrijvingen blokkeren.
Om de heftruck te kunnen slepen, moet de
veerrem worden uitgeschakeld door de rem-
klep te bedienen. Anders wordt de machine
gesleept met geblokkeerde wielen.
316
57348011805 NL - 01/2022 - 06
B
A
Bediening
1
2