3.3.3
Plaatsen
De poten van de warmtepomp kunnen worden afgesteld om te compenseren voor oneffenheden in de on-
N
dergrond. Als de ondergrond dermate oneffen is dat hiervoor niet kan worden gecompenseerd met de poten,
moet de installatietechnicus hier een oplossing voor zoeken.
Het wordt aanbevolen om de warmtepomp neer te leggen bij het aanleggen van de condensafvoer vanaf de
N
afvoerleiding vanuit de lekbak. De afvoerleiding komt naar buiten door een gat in de onderplaat en heeft een
slangaansluiting van Ø 10 mm.
Als de warmtepomp is neergelegd, wordt aanbevolen om hem minimaal één uur rechtop te laten staan voor-
N
dat hij in bedrijf wordt gesteld.
3.3.4
De frontplaat verwijderen
1
2
3
3.4
Buitengedeelte plaatsen
3.4.1
Aanbevolen locatie
Denk bij het plaatsen van het buitengedeelte aan het volgende:
wanneer het buitengedeelte ontdooit, komt er van onderen water uit gedruppeld. Het gebied rond het bui-
tengedeelte moet daarom een goede afvoer hebben, om het water te kunnen opvangen (circa 6 liter per keer
ontdooien).
Het buitengedeelte moet op een stevige ondergrond worden geplaatst, zoals houten balken, bestratingspla-
ten of een gestorte fundering.
Het buitengedeelte hoeft niet in een bepaalde richting te worden geplaatst.
N
Plaats het buitengedeelte op een plek waar geluidsoverlast in uw eigen huis en voor eventuele buren zoveel
N
mogelijk wordt beperkt.
Thermia Värmepumpar
Warmtepompen voor woningen
Zorg dat u de bedrading van de display niet beschadigt als de front-
plaat wordt verwijderd!
1. Druk tegen de frontplaat en draai de vergrendeling 90° linksom om de frontplaat los te maken.
2. Laat de frontplaat naar buiten kantelen.
3. Til de frontplaat op om hem van de warmtepomp af te halen.
VMGFP210
11