Probleem Vergrendeling (4 knipperingen)
Dit probleem wordt aangegeven in een van de volgende omstandigheden: Probleem SIM-vergrendeling of Netwerkvergrendeling.
a. Probleem SIM-vergrendeling. Dit probleem geeft aan dat de SIM-vergrendelingsfuncties is ingeschakeld en het apparaat
niet is geprogrammeerd met de juiste PIN voor de SIM-kaart. Het probleem SIM-kaart vergrendeling is gelijk aan het
probleem SIM-vergrendeling of Netwerkvergrendeling.
b. Probleem Netwerkvergrendeling. Dit probleem wordt aangegeven wanneer de functie Netwerkvergrendeling wordt
ingeschakeld en als de SIM-kaart die in het apparaat is geplaatst, geen toegang heeft tot het netwerk waaraan het apparaat
is vergrendeld.
Probleem GSM (5 knipperingen)
Dit probleem wordt aangegeven in een van de volgende omstandigheden:
a. Radiostoring: Probleem wordt aangegeven na 8 mislukte pogingen om met de radio verbinding te maken.
b. SIM-storing: Probleem wordt aangegeven na 10 mislukte +CPIN-opdrachten.
c. Probleem GSM-netwerk: Probleem wordt aangegeven voor verlies van de registratie bij de netwerkaanbieder
(3 opeenvolgende startpogingen of mislukte vernieuwingspogingen, mislukte poging om verbinding te maken met een APN,
mislukte poging om een aansluiting te openen, totale aantal fouten bij cyclische opdracht = 20, of bij ontvangst van een
MSDI (1/2), (7/8/14). Probleem wordt verholpen na het lukken van startpogingen en cyclische opdrachten en als de
MIPCALL- and MIPOPEN-opdrachten lukken.
d. Te zwak signaal: Probleem wordt aangegeven als de berekende gemiddelde signaalsterkte te laag is: (Beide groene LED's
staan UIT). Het probleem wordt opgelost wanneer de berekende gemiddelde signaalsterkte boven de minimale vereiste
waarde ligt.
Probleem Ethernet (6 knipperingen)
Dit probleem wordt aangegeven wanneer de Ethernet-koppeling tussen de verzender en de lokale hub of router afwezig is. Dit
probleem wordt ook aangegeven als het apparaat geen DHCP-instellingen van de DHCP-server krijgt. (niet actief als Ethernet-
ontvangers niet worden geprogrammeerd).
Ontvanger niet beschikbaar (7 knipperingen)
Dit probleem wordt aangegeven als het apparaat niet kan worden geïnitialiseerd met een van de geprogrammeerde ontvangers.
Niet-geprogrammeerde ontvangers worden uitgesloten. Dit probleem wordt ook aangegeven als de APN's van de GPRS-
ontvanger niet zijn geprogrammeerd.
Probleem Ontvangersupervisie (8 knipperingen)
Dit probleem wordt aangegeven wanneer de ontvangersupervisie wordt ingeschakeld en er geen verbinding kan worden gemaakt
tussen de kiezermodule en de ontvanger. Het probleem wordt aangegeven als Ethernet 1 wordt beheerd en geen hartslag
ontvangt van de ontvanger of GPRS wordt beheerd en het apparaat geen bevestiging ontvangt na verzending van 4 hartslagen
naar de ontvanger.
FTC-storing (9 knipperingen)
Deze storing wordt aangegeven wanneer het apparaat geen modulegebeurtenissen naar de meldkamer kan verzenden. Het
probleem wordt weergegeven nadat het apparaat alle verbindingpogingen naar alle geprogrammeerde ontvangers heeft gebruikt
die door de kiezer zijn geproduceerd.
Programmeren op afstand (11 knipperingen)
Dit probleem wordt aangegeven tijdens een externe firmware-upgrade of tijdens een externe DLS-programmering. Geeft aan dat
er een externe firmware-update via GPRS/Ethernet wordt uitgevoerd. Het probleem wordt automatisch opgelost wanneer de DLS-
programmeringssessie wordt voltooid.
Probleem Moduleconfiguratie (12 knipperingen)
Dit probleem wordt aangegeven wanneer de systeemaccountcode of de ontvangersaccount niet zijn geprogrammeerd.
Uitgeschakelde ontvangers worden uitgesloten.
Rode LED van de netwerkverbindingsstatus
KNIPPEREND: Geeft de actieve verbindingen weer.
•
Eenmaal snel voor een uitgaande Ethernet-verzending.
•
Tweemaal snel om binnenkomende Ethernet ACK/NACK aan te geven.
•
Langzaam voor binnenkomende of uitgaande spraakoproepen.
UIT: Dit is de normale status van de rode LED van de netwerkverbindingsstatus. Geen netwerkverbindingsproblemen aanwezig.
AAN: Er is een probleem met de Ethernet of de GPRS-netwerkverbinding. LED zal AAN staan of als een van het volgende
optreedt:
•
Ethernet-kabel is niet aangesloten.
•
DHCP-configuratie heeft een time-out.
•
Eenheid kan geen IP-adres verkrijgen van het GPRS-netwerk.
•
GPRS-verbinding is opnieuw ingesteld.
(Groene LED 1)
OPMERKING: Als de gele LED knippert, is de signaalsterkte in de onderstaande tabel niet geldig. Zie Tabell 7 . voor
oplossen van problemen.
Signaal-
CSQ-
Gele
sterkte
niveau
LED
Geen
0
AAN
signaal
1 bar
1-4
AAN
2 bar
5-6
UIT
3 bar
7-10
UIT
4 bar
11-13
UIT
5 bar
14 +
UIT
OPMERKING: De kiezer geeft een GSM-storing aan (gele LED = 5 knipperingen) als het gemiddelde CSQ-niveau 5 of lager is.
(Groene LED 2) en
Groene
Groene LED
LED 2
1
UIT
UIT
UIT
Knipperend
UIT
Knipperend
UIT
AAN
Knipperend
AAN
AAN
Aan
(gele LED) signaalsterkte
Signaalniveau
(dBm)
Controleer de antenneverbindingen. Controleer
-108.8
of de GSM-service actief is. Verplaats het
paneel of installeer een externe antenne.
Verplaats het paneel of installeer een externe
-108 ~ -103
antenne.
Indien mogelijk moet u het paneel verplaatsen
-102 ~ -99
of een externe antenne installeren.
De paneellocatie is acceptabel voor het GSM-
-98 ~ -91
signaalniveau.
De paneellocatie is acceptabel voor het GSM-
-90 ~ -85
signaalniveau.
De paneellocatie is acceptabel voor het GSM-
-84 en hoger
signaalniveau.
8
Tabell 5: Radiosignaalsterkte
Actie vereist