Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Relais- Of Regeluitgangen, Alarmuitgangsmodus; Relais- Of Regeluitgangen, Regelmodus Tijdsproportioneel - Walchem Intuition 9 Handleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

5.3.8

Relais- of regeluitgangen, Alarmuitgangsmodus

Uitgangsgegevens
De details voor dit type uitgang omvatten de aan/uit-toestand van het relais, HUA-modus of vergrendelstatus,
geaccumuleerde aan-tijd, alarmen die betrekking hebben op deze uitgang, huidige cyclus op tijd, relaistype en de
huidige instelling van de regelmodus.
Instellingen
Raak het Bewerk-pictogram aan om de instellingen voor het relais te bekijken of te wijzigen.
Alarmmodus
AAN Vertragingstijd
UIT Vertragingstijd
Selecteer Alarmen
Uitgang
5.3.9

Relais- of regeluitgangen, Regelmodus Tijdsproportioneel

Uitgangsgegevens
De details voor dit type uitgang omvatten de aan/uit-toestand van het relais, HUA-modus of vergrendelingsstatus,
het huidige percentage inschakeltijd berekend voor de cyclus, het huidige punt in de cyclustijd, geaccumuleerde
inschakeltijd, alarmen die gerelateerd zijn aan deze uitgang, aan-tijd huidige cyclus, relaistype en de huidige regel-
modusinstelling.
Instellingen
Raak het Bewerk-pictogram aan om de instellingen voor het relais te bekijken of te wijzigen.
Instelpunt
Proportionele Band
Bemonsterperiode
Ingang
Richting
Selecteer de alarmvoorwaarden waardoor de alarmtoestand van het relais wordt
geactiveerd:
Alle alarmen
Geselecteerde alarmen
Voer de vertragingstijd in voor de relaisactivering in uren:minuten:seconden.
Stel de tijd in op 00:00:00 om het relais onmiddellijk te activeren.
Voer de vertragingstijd in voor de relaisdeactivering in uren:minuten:seconden.
Stel de tijd in op 00:00:00 om het relais onmiddellijk te deactiveren.
Blader door de lijst met ingangen en uitgangen, evenals Systeemalarmen en
Netwerkalarmen (ethernet). Raak de parameter aan om de alarmen te selecteren
die bij die parameter horen en blader vervolgens door de lijst met alarmen. Raak
elk alarm aan om het selectievakje in te schakelen om aan te geven dat het alarm
geselecteerd is. Raak het Bevestig-pictogram aan wanneer u klaar bent met die
parameter om de wijzigingen op te slaan.
Herhaal dit voor elke ingang en uitgang.
Selecteer of het relais actief zal zijn in de alarmtoestand (Normaal open) of dat
het relais actief zal zijn wanneer er geen alarmtoestand is (normaal gesloten).
Voer de proceswaarde in, waarop het relais gedurende de hele bemonsteringsperiode uit
moet zijn.
Voer de afstand in tussen de proceswaarde en het instelpunt waarop het relais bekrach-
tigd zal zijn gedurende de hele bemonsteringsperiode.
Voer de tijdsduur van de bemonsteringsperiode in.
Selecteer de sensor die door dit relais moet worden gebruikt.
Selecteer de regelrichting in.
83

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave