Regeneratie bij stilstand
Als een bepaalde hoeveelheid fijnstof in het partikelfilter is bereikt,
dan kan een regeneratie bij stilstand worden uitgevoerd. Terwijl dit
gebeurt, kan er niet met de machine worden gewerkt.
De controlelamp regeneratie bij stilstand (1) geeft aan wanneer het
nodig is dit uit te voeren.
Voer de volgende acties uit om de regeneratie bij stilstand te star-
ten.
Machine op een geschikte plaats stoppen en parkeerrem aan-
halen.
Controleren of er zich geen mensen, dieren, planten of in de di-
recte omgeving bevinden.
Bedieningshendel in neutrale stand zetten.
Werkhydrauliek blokkeren. Daarvoor op de blokkeringsschake-
laar (1) drukken.
De controlelamp werkhydrauliek (geblokkeerd) brandt.
Controleren of de schakelaar DPF-regeneratie niet in de stand-
regeneratie (A) geblokkeerd staat.
Motor stationair laten draaien.
Als het symbool (2) knippert in de schakelaar DPF-regeneratie
(1), de schakelaar in de standregeneratie bij stilstand (B) zet-
ten.
De regeneratie bij stilstand start.
Daarbij wordt het motortoerental automatisch verhoogd en verlaagd
door het systeem.
De controlelampen (2 en 3) tijdens de regeneratie, en verdwijnen
als de regeneratie afgelopen is. Eens de regeneratie voltooid is, kan
er worden verder gewerkt met de machine.
De machine tijdens de partikelfilterregeneratie altijd in het oog
houden.
96
Bedrijf
R5615-8144-5
01/2018