●
De standaardinstellingen [Auto] worden gebruikt voor [
[
] totdat u een Beeldstijl toevoegt.
●
U kunt beeldstijlen ook configureren door MENU > tabblad [
[Beeldstijl] te openen.
Beeldstijlen aanpassen
●
De volgende beeldstijlitems kunnen worden aangepast.
Pas het niveau van randversterking aan.
Kies lagere waarden om onderwerpen
Sterkte
zachter te maken (vervagen) of kies
hogere waarden om onderwerpen
scherper te maken.
Geeft aan hoe dun de randen zijn waarop
Details
versterking wordt toegepast. Kies lagere
waarden voor meer versterkte details.
Scherpte
Contrastdrempel tussen randen
en omliggende beeldgebieden, die
randversterking bepaalt. Kies lagere
waarden om randen te versterken
Drempel
die niet erg opvallen ten opzichte van
omliggende gebieden. Houd er rekening
mee dat bij lagere waarden ook beeldruis
kan worden versterkt.
Pas het contrast aan. Kies lagere waarden
Contrast
om het contrast te verminderen en hogere
waarden om het contrast te vergroten.
Pas de intensiteit van de kleuren aan.
Kies lagere waarden om de kleuren te
Verzadiging*
1
vervagen of kies hogere waarden om
de kleuren dieper te maken.
Pas de kleurtoon van de huid aan.
Kleurtoon*
Kies lagere waarden voor rodere tinten
1
of hogere waarden voor gelere tinten.
], [
] en
6] >
Filtereffect*
Toningeffect*
*1
Niet beschikbaar bij [
*2
Alleen beschikbaar bij [
●
In [Scherpte] worden de instellingen [Details] en [Drempel] niet
toegepast op films.
●
Om aanpassingen van beeldstijlen ongedaan te maken, tikt u op
[Stand.inst.].
●
Resultaten voor [Filtereffect] zijn eerder merkbaar bij hoge waarden
voor [Contrast].
Aangepaste beeldstijlen opslaan
●
Beeldstijlen die u aan de camera hebt toegevoegd via EOS Utility,
kunnen ook worden aangepast.
●
Download software-instructiehandleidingen op de website van Canon.
Raadpleeg de "Software-instructiehandleiding" voor downloadinstructies.
Leg de nadruk op witte wolken, op het
groen van bomen of op andere kleuren
in monochrome beelden.
N: Normaal zwart-witbeeld zonder
filtereffecten.
Ye: De blauwe lucht ziet er natuurlijker
uit en witte wolken lijken scherper.
Or: De blauwe lucht ziet er iets
2
donkerder uit. De zonsondergang
ziet er stralender uit.
R: De blauwe lucht ziet er behoorlijk
donker uit. Herfstbladeren zien er
scherper en helderder uit.
G: Huidtinten en lippen zien er zachter
uit. Groene bladeren van bomen
zien er levendiger en helderder uit.
Selecteer een van de volgende
monochrome tinten: [N:Geen], [S:Sepia],
2
[B:Blauw], [P:Paars] of [G:Groen].
].
].
Draadloze functies/accessoires
Draadloze functies
Accessoires
De camera leren kennen
Voorbereiding en basisuitleg
Opnamen maken
Afspelen
Instellingen
Problemen oplossen
Fouten en waarschuwingen
Bijlage
Index
64