Intelligent automatisch
Hiermee kunt u stilstaande beelden opnemen terwijl de instellingen automatisch worden
aangepast.
1 Doe de lensafdekking omlaag om de
opnamefunctie in te schakelen.
2
(Opn.functie) t
automatisch)
3 Druk op de ontspanknop om een beeld op te
nemen.
Opmerking
• [Flitser] staat in de stand [Autom.] of [Uit].
z
Over de scèneherkenning
De scèneherkenning werkt in de functie Intelligent automatisch. In deze functie herkent de
camera automatisch de opnameomstandigheden en neemt het beeld automatisch op.
De camera herkent
(Tegenlichtopname),
(Superclose-up) of
af op het LCD-scherm nadat de scène is herkend.
Voor verdere informatie, zie pagina 65.
z
Een stilstaand beeld opnemen van een onderwerp
waarop moeilijk scherpgesteld kan worden
• De minimale opnameafstand is ongeveer 8 cm (1 cm in de functie Intelligent automatisch en
eenvoudig-functie) (W-kant) of 50 cm (T-kant) (vanaf de lens). Neem op in de close-up-
opnamefunctie wanneer u een onderwerp wilt opnemen vanaf een kortere afstand dan de minimale
opnameafstand.
• Als de camera niet automatisch op het onderwerp kan scherpstellen, verandert de AE/AF-
vergrendelingsindicator naar langzaam knipperen en klinkt geen pieptoon. Stel de opname opnieuw
samen of verander de scherpstellingsinstelling (pagina 62).
• In de volgende situaties kan het moeilijk zijn scherp te stellen:
– Als het donker is en het onderwerp ver weg is.
– Als het contrast tussen het onderwerp en de achtergrond slecht is.
– Als het onderwerp door glas wordt opgenomen.
– Als het onderwerp snel beweegt.
– Bij reflecterend licht of glimmende oppervlakken.
– Als het onderwerp van achteren wordt belicht of als er een zwaailicht in de buurt is.
(Intelligent
Pictogram van de scèneherkenning en gids
(Schemer),
(Schemer-portret),
(Portretopn. met tegenlicht),
(Portretopname), en beeldt het betreffende pictogram en de gids
(Schemeropn. met statief),
(Landschap),
(Macro),
26
NL