Een tweelingnaald inrijgen
Vervang de normale naald door een tweelingnaald. Zorg ervoor dat de naaivoet omhoog staat
en de naald in de hoogste stand is.
1. Schuif het garenklosje op de garenpen
en breng een passende garenschijf aan.
Breng de extra garenpen aan. Schuif een
grote garenschijf en een vilten onder-
legger op de pen. Schuif het tweede
garenklosje op de garenpen.
2. Trek de draden van de voorkant naar de
achterkant in de draadgeleider (A). Trek
de beide draden tussen de spannings-
schijven (B).
3. Rijg de draad omlaag door de rechter
inrijggleuf (C) en dan omhoog door de
linker inrijggleuf (D).
4. Breng de draden vanaf de rechterkant
in de draadhefboom (E) en omlaag in de
linker inrijggleuf. Leg de draden in de
onderste draadgeleider (F). Plaats de ene
draad in de gleuf aan de linkerkant van
de bovendraadgeleider (G) en de andere
draad in de gleuf aan de rechterkant van
de bovendraadgeleider (H). Zorg ervoor
dat de draden niet in elkaar draaien.
5. Rijg de draad met de hand van de voor-
kant naar de achterkant in de naalden.
Let op: Wanneer u een tweelingnaald gebruikt,
moet u mogelijk de steekbreedte verminderen om
schade aan de tweelingnaald, steekplaat of naai-
voet te voorkomen. Hoeveel u de steekbreedte moet
verminderen hangt af van de breedte en/of de
maat van de tweelingnaald.
Let op: De dikte en het onregelmatige oppervlak
van speciale garens, zoals metallic garens, kan de
mate van wrijving op de draad verhogen. Door
de spanning te verminderen, voorkomt u dat de
naald breekt.
16
A
B
E
D
G
C
F
H