12.2 De camera monteren
Monteer de camera alleen op een stabiel oppervlak, maar niet op metalen
vlakken of in de buurt van andere elektrische/elektronische apparaten.
Kies de montageplek zodanig dat deze tegen pogingen tot manipulatie aan de
bewakingscamera beschermd is. De bewakingscamera moet daarom op een
minimumhoogte van 2,5 m worden gemonteerd.
Voor de permanente installatie moet de camera al zijn ingesteld en verbonden
met uw smartphone. Bovendien moet u eerst controleren of de transmissie en
de netwerkontvangst op de gewenste montageplaats naar behoren werken.
Tal van omgevingscondities hebben een negatieve invloed op het haalbare
bereik en de kwaliteit van de mobiele-telefoonontvangst.
Wij raden aan om bij gebruik buitenshuis een plek te kiezen die bescherm-
ing biedt tegen neerslag/spatwater (bijv. onder een luifel). De vorming van
druppels of spatwater op de lens van de camera leidt tot een vertekend en
onbruikbaar beeld.
Als er voor de bevestiging van de camera aan de muur pluggen nodig zijn (af-
hankelijk van het type ondergrond), markeer dan de exacte positie van de boor-
gaten met behulp van het boorsjabloon.
De camera moet zo worden gericht dat de camerakop naar beneden wijst.
Let er tijdens het boren van de montagegaten resp. het vastschroeven op dat
er geen aanwezige kabels of leidingen worden beschadigd.
Steek, indien nodig, de 4 pluggen in de boorgaten.
Bevestig de camera met bijbehorende 4 schroeven.
De antennes kunnen onder verschillende hoeken worden gericht om de ont-
vangst te verbeteren.
16