14.7 Instellingen van camera
C1
Gebruik de pijl om terug te
gaan naar de hoofdpagina
van het betreffende appa-
raat.
C2
Hier kunt u de naam van
het apparaat in de app wij-
zigen of het apparaat aan
een andere ruimte toe-
wijzen, mits u meerdere
ruimtes hebt geselecteerd
of aangemaakt.
C3
In dit punt kunt u de ge-
gevens over het apparaat
oproepen. Afhankelijk van
het apparaat wordt er ver-
schillende informatie ver-
strekt, zoals de tijdzone
van het apparaat.
C4
Hier kunt u alle gepro-
grammeerde scènes en
automatiseringsproces-
sen zien, indien u die hebt
aangemaakt en het appa-
raat deze ondersteunt.
C5
In dit menu kunt u de basisfuncties van de camera beheren.
C6
Met deze functie kunt u de instellingen van de nachtzichtmodus aanpassen
en schakelen tussen de 6 witte LED's en de 6 IR-LED's.
C7
Hier kunt u de gewenste bedrijfsmodi selecteren, bijv. of de camera perma-
nent moet draaien of alleen bij beweging.
C8
Met deze functie kunt u de AP-modus instellen.
C9
H ier kunt u de alarmfuncties configureren, zoals bijv. het maken van een
schema of het instellen van alarmintervallen.
28
C1
C2
C3
C4
C5
C6
C7
C8
C9
C10
C11