Inbedrijfstelling
Voorinstelling zonder vlam
Algemene voorschriften voor het starten van de brander
Einde van het menu voor het instellen zonder vlam
Als alle posities van de servomotor zijn ingesteld op de gewenste waarden, jan worden
overgegaan naar het volgende deel van de inbedrijfstelling - "de instelling aan de vlam".
Hiervoor zet u de cursor in het onderste deel van het scherm op het symbool
door een druk op de toets
Als u het menu wilt verlaten zonder de voorinstellingen te veranderen, zet u de cursor op het
symbool
en bevestigt u met de toets
Voorbereiden van het starten van de
brander
Vóór het starten van de brander, zuigt u
de olie met de handpomp aan tot het
filter volledig gevuld is. Vervolgens start
u de brander door het inschakelen van
de ketelregelaar. Om de olieleiding
tijdens de voorventilatiefase volledig te
ontluchten, opent u de ontluchtingsbout
op het oliefilter. Hierbij mag een
onderdruk van 0,4 bar niet worden
onderschreden. Als er olie zonder
luchtbellen komt en het filter volledig met
olie gevuld is, sluit u de
ontluchtingsbout.
Verbrandingswaarden optimaliseren
Indien nodig kunt u de
verbrandingswaarden optimaliseren
door het instellen van de positie van de
stuwschijf (maat Y).
Hierdoor kunnen het startgedrag, de
pulsatie en de verbrandingswaarden
worden beïnvloed. Als de maat Y kleiner
wordt, dan wordt de CO
-waarde groter,
2
het startgedrag (ontsteking) wordt
echter moeilijker.
Indien nodig kunt u de
luchtdebietvariatie compenseren door
de positie van de luchtklep aan te
passen.
Let op: De minimaal noodzakelijke
rookgastemperatuur volgens opgave
van de ketelfabrikant en
overeenkomstig de eisen van de
rookgaswegen ter voorkoming van
condensatie in acht nemen.
Als de maat Y opnieuw moet worden
gecorrigeerd bij het instellen van de 2
trap, dan adviseren wij de instelwaarden
e
van de 1
trap ook te controleren.
40
.
.
Explosiegevaar!
Controleer tijdens het inregelen
continu de CO, CO
Bij CO-vorming de
verbrandingswaarden optimaliseren.
De CO-waarde mag 50 ppm niet
overschrijden.
Controle van de werking
Een veiligheidstechnische controle van
de vlambewaking moet zowel bij de
eerste inbedrijfstelling als ook na
revisies en langere stilstand van de
installatie worden uitgevoerd.
- Startpoging met de fotocel van de
vlamdetectie afgedekt:
na afloop van de veiligheidstijd
moet de branderautomaat in de
veiligheidsstand schakelen!
- Starten met de fotocel van de
vlamdetectie verlicht: na 10 seconden
voorventilatie moet de
verbrandingsautomaat in de
veiligheidsstand schakelen!
- Normale start; als de brander in
werking is, de fotocel van de
vlamdetectie afdekken: na een
nieuwe start en een nieuw aflopen van
de veiligheidstijd moet de
verbrandingsautomaat in de
veiligheidsstand schakelen!
e
07/2016 - Art. Nr. 4200 1021 1602A
en bevestigt u
en roetemissies.
2