2.6.4
De printplaat van het
controlesysteem
Het controlesysteem heeft vijf printplaten-de indicator,
onderlinge connectie, keyboard, digitale display, en
hoofdlogiek/communicatie. Zie Figuur 2-9 voor de
plaatsen op de printplaat.
1.
Wisselstroom- zekeringsblok (TB5).
2.
De onderlinge connectieprintplaat TB1, TB2, TB3 en TB4
terminals en F1, F2, en F3 zekeringen.
3.
Hoofd logiek (microprocessor) / communicatie printplaat.
4.
De printplaten van het keyboard en van de digitale display.
5.
De printplaat van de indicator (LEDs en alarmtoeter).
Figuur 2-9 De printplaat van het controlesysteem en
zekeringen (controlesysteem van bovenaf gezien)
De printplaat van de indicator (status) omvat de
LED
statuslampen,
hoofdschakelaar van de generatorset.
De
onderlinge
terminals
om
controlesysteem (voor de gebruiker) en/of de set met
droge
contacten
gelijkstroomzekeringen
Hoofdstuk
1.4.2,
controlesysteem (voor de gebruiker), voor meer
informatie.
De printplaat van het keyboard (schakelaar
membraan) geeft het keyboard de mogelijkheid om
de displays van de generatorset te navigeren en
gegevens in te voeren.
De printplaat van de digitale display geeft de
vacuüm fluorescente display (VFD) de mogelijkheid
om
de
functies
uitvoerwaarden te volgen.
De hoofdlogiek(microprocessor)
printplaat
geeft
controlesysteemwerking en geeft plaatselijk PC-
communicatie (direct) of op afstand (via modem)
gebruik makend van RS-232 of RS-485 verbindingen.
48
Hoofdstuk 2 Exploitatie
de
alarmtoeter
connectieprintplaat
het
verbindingsboord
te
verbinden
(F1, F2, en F3). Zie
Verbindingsset
van
de
generatorset
/communicatie
de
logiek
2.6.5 Zekeringen
Wisselstroomzekeringen van het circuit (TB5). De
zekeringen
controlesysteem. Zie Figuur 2-9.
De 1.5-ampère (V7) zekering beschermt de L1
meetinvoer aan de onderlinge connectieprintplaat.
De 1.5-ampère (V8) zekering beschermt de L2
meetinvoer aan de onderlinge connectieprintplaat.
De 1.5-ampère (V9) zekering beschermt de L3
meetinvoer aan de onderlinge connectieprintplaat.
De zekeringen van het gelijkstroomcircuit zijn
bevestigd op de onderlinge connectieprintplaat.
De
5-ampère
afstand (F1) beschermt de set met droge
contacten indien uitgerust en de lampen van het
controlesysteempaneel.
De 5-ampère zekering van het controlesysteem
(F2) beschermt het startschakelschema van het
controlesysteem.
De 15-ampère zekering van de motor
toebehoren
startschakelschema en de toebehoren.
2.6.6
De terminals en de verbindingen voor invoer en
uitvoer
connectieprintplaat.
Hulpapparatuur Decision-Maker™ 550.
en
de
TB1 Terminal van de invoerverbinding geeft de
invoerverbindingen voor de start op afstand en
geeft
de
noodstop (E-stop).
van
het
TB2 Terminal van de analoge invoerverbinding
met
drie
geeft analoge invoerverbindingen, met inbegrip van
niet-ECM sensorverbindingen.
voor
het
TB3 Terminal van de uitvoerverbinding van
bijkomende spanning geeft een spanningsslevering
van de generatorset voor fabrieksgebruik.
TB4 Terminal van de digitale invoerverbinding
sluit externe apparaten (motor ECM en door de
gebruiker geleverde apparaten) aan de digitale invoer
van de generatorset aan.
en
de
P23
verbinding
connectieprintplaat met de verbindingsterminal van
het controlesysteem (voor de gebruiker) (verbinding
P25) binnen de kabeldoos. Zie Hoofdstuk 1.4.2,
van
de
Verbindingsset voor het controlesysteem (voor de
gebruiker), voor meer informatie.
zijn
bevestigd
waarschuwingsinstelling
(F3)
beschermt
Terminals
en
zijn
bevestigd
op
Zie
verbindt
binnen
het
op
en
de
motor/het
verbindingen
de
onderlinge
Hoofdstuk
1.4,
de
onderlinge
TP-6441-NL 11/06