6
Onderhoud
6.1
Frequentie
Jaarlijks
6.2
Werkwijze
1
Controleer de spanning van de spankabels op het dak en span eventueel aan.
2
Verwijder eventueel vuil dat zich in het netje van het topelement heeft
opgestapeld.
Figuur 10
3
Controleer dat de condensafvoer niet verstopt is geraakt.
Verwijder eventueel blad- of ander afval uit het bodemelement.
4
Controleer de inwendige sifon (A) van Figuur 11 die zich in het bodemelement bevindt.
Draai deze los en verwijder eventueel vuil dat zich heeft opgestapeld.
Figuur 11
5
Controleer de uitwendige sifons (A en B) van Figuur 4 en verwijder eventueel vuil
dat zich daarin heeft opgestapeld.
6
Controleer dat de open overgang naar het rioolnetwerk van Figuur 5 niet verstopt
is geraakt en verwijder eventueel vuil dat zich daar heeft opgestapeld.
A
16