Algemene aansluitvoorschriften:
Alle apparaten van de RMX- SX en PX series mogen alleen aangesloten worden als de centra
le eenheid stroomloos is. Verstoringen in de gegevensoverdracht en storingen in de boosters
zijn dan niet uitgesloten. Uitzondering hierop is de handregelaar.
De multifunctionele centrale eenheid RMX950 krijgt zijn voeding via klemmen gemerkt met "vers
orgung". Aanbevolen wordt de trafo "type 216" van Titan met 64VA opbrengst. Indien de rode LED
brandt, dan is er spanning aanwezig. Zo gauw de bronspanning aangelegd is, zijn de bussen geacti
veerd. Het is dus mogelijk zonder ingeschakelde rijstroom te schakelen. De baan wordt aangesloten
op klemmen "Gleis" "Rot" en "Blau". Als de groene LED brandt, dan staat er spanning op de baan.
Op de klemmen met "Programmiergleis" wordt de programmeerrail aangesloten. Deze kan niet be
stuurd worden door de railtableaus SLX844 en RMX944, daar deze een eigen aansluiting voor de
programmeerrail hebben. Zodoende kan bij gebruik van de SLX844 of RMX944 in de SX modus
de dipschakelaar 1 op "off" blijven, en zijn alle 112 locadressen te gebruiken. Via de RMX 0-bus
worden de RMX stuurapparaten aangesloten. Via de RMX 1-bus worden Functiedecoders, bezet
melders enen andere functiemodules aangesloten. In de vertaal-modus (ds6 op "on") kunnen ook
SX stuurapparaten aangesloten worden.
In de SX modus (ds8 "on") kunnen geen RMX apparaten gebruikt worden, omdat het zuiver SX
systeem wordt. In dit geval worden de SX1 en SX0 bus door de centrale geïnitialiseerd, en kan op
de SX0 ook geschakeld en gemeld worden. De aansturing van DCC locomotieven is kan dan alleen
met de handregelaar SLX845 en railtableau SLX844 op 16 adressen. Deze locomotieven kunnen
dan niet via alle SX regelaars of software worden aangestuurd. Zij kunnen ook niet door een interfa
ce overgenomen worden.
Booster: Aan de RMX950 kunnen de boosters SLX851 en SLX851N worden aangesloten. Beide
boosters kunnen zowel het RMX signaal als het SX signaal doorgeven.
1
Centrale rijstroom aan/uit:
Het in- en uitschakelen van de rijstroom kan met alle handregelaars en met PC besturing.
2
Locdecoder standaardprogrammering:
De standaardprogrammering van locs op de centrale eenheid RMX950 kan alleen via de speciale
programmeerrail. De programmeerrail is parallel geschakeld aan de baan; er kan ook op gereden
worden. Als de programmeerrail in de baan geïntegreerd is, dan moet er voor worden gezorgd dat er
tijdens het programmeren geen elektrische verbinding bestaat tussen baan en programmeerrail. (bi
voorbeeld via een loc of een wagon die tegelijk op beide gedeeltes staat). Bovendien moet de pola
riteit overeenkomen.
Om een locdecoder te programmeren zijn er drie methoden:
Selectrix 1 (standaard)
•
Selectrix 2 (Parameter)
•
DCC (CV-programmering)
•
De programmeermodus van de centrale eenheid is ingeschakeld, als dipschakelaar 1 op "on" staat.
Hiermee zijn alle programmeermethoden via PC-software en de handregelaar mogelijk. Als softwa
re bevelen wij onze RMX PC-Zentrale aan.
Programmeren gaat niet met oude SX apparatuur via "Connect Box" of via de vertaalfunctie!
POM-programmering (hoofdrailprogrammering)
Hoofdrailprogrammering kan indien ondersteund door software, bij DCC- of SX2 decoders.
Nadere info over programmeren vindt u in de gebruiksaanwijzing van apparaat of software.
4
RMX 950