Aanvullende gebruikershandleiding CANopen
Wijziging van de objectverwijzing via standaard SDO-verkeer.
Via de objectverwijzingsindex 3F40h, subindex 1 kan het actueel geconfigureerde knooppuntadres worden
uitgelezen of kan een nieuw knooppuntadres worden geconfigureerd.
Het toegestane bereik voor het knooppuntadres is 1...127. Het standaard knooppuntadres is 119.
Het datatype voor deze invoerwaarde is UNSIGNED SHORT.
Tab. 20: CAN-bericht voor het schrijven van het nieuwe knooppuntadres 55:
ID
DLC
Byte 1
600h +
8
CMD =
NodeID
2Bh
Tab. 21: CAN-bericht voor het schrijven van het nieuwe knooppuntadres 250 kbits/s:
ID
DLC
Byte 1
600h +
8
CMD =
NodeID
23h
1.7.9 Overdrachtssnelheid (baudrate)
1.7.10
Kalibratie, uitleg
1.7.11
Firmware-update
1.7.12
Gegevensopslag
22
1.
Voor het wijzigen van het knooppuntadres wordt het nieuwe
adres bij de index 3F40h, subindex 1 geschreven.
Byte 2
Byte 3
Byte 4
40h
3Fh
01h
Index
Sindex 1 NodeID
3F40h
2.
Het schrijven van de signatuur "Save" bij index 1010h, sub‐
index 05, zorgt voor het opslaan van het nieuwe knooppunta‐
dres in het niet vluchtig geheugen.
Byte 2
Byte 3
Byte 4
10h
10Fh
05h
Index
Sindex 5
1010h
3.
Bij de volgende start van het apparaat wordt de gewijzigde
baudrate effectief. Een herstart van het apparaat is ook via
het NMT-commando "ResetNode" mogelijk.
In de geleverde toestand is het apparaat geconfigureerd voor een
baudrate van 125 kbits/s. Dit is de standaard-baudrate voor ProMi‐
nent.
De pomp is voorgekalibreerd. Het doseervolume kan indien nodig
opnieuw worden gekalibreerd.
Een update van de firmware is niet mogelijk via de CAN-bus.
Configuratiegegevens (bijv. de bepaalde kalibratiegegevens) zijn
vastgelegd in een geheugen dat ook werkt bij spanningsuitval.
Byte 5
Byte 6
Byte 7
37h
00h
X
0037h
Byte 5
Byte 6
Byte 7
73h
61h
76h
"save"
Byte 8
X
Byte 8
65h