2.7 Noodbedrijf
2.8 Storingen
2.9 Toebehoren
Aanvullende gebruikershandleiding Modbus RTU
Apparaatbewaking gebeurt uitsluitend als de Modbus in de actieve
modus is. Hiervoor moet de Modbus-master cyclische aanvragen
versturen naar de slaves. Gebeurt dit niet - binnen de hiervoor
opgegeven tijd - wordt de pomp gestopt.
Proces:
Blijven aanvragen van de master een bepaalde tijd achterwege,
wordt de pomp gestopt. Er wordt een foutmelding gegenereerd en
doorgegeven aan de pomp. Zodra weer aanvragen worden ver‐
stuurd, start de pomp automatisch - voor zover de parameters, die
verantwoordelijk zijn voor het bedrijf van de pomp, dit toestaan.
Mocht de aansturing via de Modbus een keer uitvallen, kunt u dit
als volgt opvangen:
1.
Op de pomp een hulpfrequentie instellen, die het meest opti‐
maal is voor uw proces in noodbedrijf.
2.
Zodra noodbedrijf noodzakelijk is, de pomp via de bus
"Externe aansturing" met de hulpfrequentie laten draaien -
zie "Gebruikershandleiding slangendoseerpomp
DULCO flex Control, DFXa" - "Instellen".
De status-leds "Modbus RTU" op de Modbus-module tonen de
status van de Modbus-verbinding / de Modbus-module:
Tab. 29: Statusleds "Modbus RTU"
Kleur
Rood
(knipperend)
Geel
Groen
De bedrijfs- en storingstoestanden van de pomp worden getoond
via de 3 leds bovenop de pomp - zie "Gebruikershandleiding
slangendoseerpomp DULCO flex Control, DFXa".
U kunt het onderstaande CAN-toebehoren van ons
gebruiken voor een Modbus-installatie van DULCO
flex Control DFXa.
Oorzaak
De modbus werkt niet goed.
De modbus is bezig met verzenden of
ontvangen.
De modbusprintplaat ontvangt elektri‐
sche spanning.
31