Onderhoud
Het koelvloeistofniveau wordt bewaakt door
een sensor. Ga als volgt te werk als de mel-
ding
KOELVLOEIST.NIV.
verschijnt:
– Schakel de motor uit en laat deze afkoelen.
– Verwijder de afdekking achter.
– Open langzaam de vuldop (1) van de koel-
vloeistoftank (5) en laat de overdruk ont-
snappen.
– Schroef de vuldop verder los en verwijder
de dop.
– Controleer het koelvloeistofniveau.
Het koelvloeistofniveau moet zich tussen (3)
de bovenste markering (2) en de onderste
markering (4) bevinden, met een gelijke af-
stand tussen de markeringen.
– Vul indien nodig koelvloeistof bij tot aan de
bovenste markering.
– Controleer of de dop van het reservoir (1)
stevig is vastgeschroefd en goed afdicht.
– Controleer der lekdichtheid van het koelsys-
teem; zie de paragraaf "Radiateur reinigen
en op lekkage controleren".
– Breng de afdekking achter opnieuw aan.
Koelvloeistof bijvullen en koel-
vloeistofconcentratie controleren
WAARSCHUWING
Verbrandingsgevaar door hete koelvloeistof!
Het koelsysteem staat onder druk! Er kan koelvloei-
stof ontsnappen als de koelvloeistoftank (5) wordt
geopend wanneer de motor heet is.
– Schakel de motor uit en laat deze afkoelen voor-
dat u de vuldop (1) opent.
WAARSCHUWING
Koelmiddel en koelvloeistof kunnen gevaarlijk zijn
voor de gezondheid en het milieu!
– Volg de veiligheidsvoorschriften in de para-
graaf "Koelmiddel en koelvloeistof" op.
op het display
57378011505 NL - 12/2023 - 09
Inzetbaarheid waarborgen
1
II
II
1
II
II
5
2
3
4
5
2
3
4
5
453