2
Koppel één kant van een NMEA 2000 T-connector
het netwerk.
3
Sluit, indien nodig om de NMEA 2000 netwerkbackbone te
verlengen, een NMEA 2000 backboneverlengkabel (niet
bijgeleverd) aan, aan de kant van de T-connector die u hebt
losgekoppeld.
4
Koppel de bijgeleverde T‑connector voor de roerbesturing
aan de NMEA 2000 backbone door deze te verbinden met
de zijde van de losgekoppelde T-connector of de
backboneverlengkabel.
5
Leid de bijgeleverde netwerkkabel
en naar de onderkant van de T-connector die u in stap 4
hebt toegevoegd.
Als de bijgeleverde netwerkkabel niet lang genoeg is, kunt u
een netwerkkabel van maximaal 6 m (20 voet) gebruiken
(niet bijgeleverd).
6
Sluit de netwerkkabel aan op de roerbesturing en de T-
connector.
De CCU verbinden met het bestaande NMEA 2000 netwerk
1
Bepaal waar u de CCU
NMEA 2000 backbone
2
Koppel één kant van een NMEA 2000 T-connector los van
het netwerk.
14
naar de roerbesturing
wilt aansluiten op uw bestaande
.
3
Sluit, indien nodig om de NMEA 2000 netwerkbackbone te
verlengen, een NMEA 2000 backboneverlengkabel (niet
bijgeleverd) aan, aan de kant van de T-connector die u hebt
losgekoppeld.
4
Koppel de bijgeleverde T‑connector
NMEA 2000 backbone door deze te verbinden met de zijde
van de losgekoppelde T-connector of de
backboneverlengkabel.
5
Leid de bijgeleverde netwerkkabel
de onderkant van de T-connector die u in stap 4 hebt
toegevoegd.
Als de bijgeleverde netwerkkabel niet lang genoeg is, kunt u
een netwerkkabel van maximaal 6 m (20 voet) gebruiken
(niet bijgeleverd).
6
Sluit de netwerkkabel aan op de CCU en de T-connector.
Optionele toestellen aansluiten op de stuurautomaat
U kunt de geavanceerde functies van de stuurautomaat
gebruiken door optionele NMEA 2000 compatibele toestellen,
zoals een windsensor, een watersnelheidsensor of een GPS-
toestel, aan te sluiten op het NMEA 2000 netwerk.
los van
Optionele toestellen die niet NMEA 2000 compatibel zijn, kunt u
aansluiten op de bediening via NMEA 0183
1
Voeg een extra T-connector (niet meegeleverd) toe aan het
NMEA 2000 netwerk.
2
Volg de instructies die bij het toestel zijn geleverd om het
toestel aan te sluiten op de T-connector.
Overwegingen betreffende NMEA 0183 verbinding
• Raadpleeg de installatie-instructies die bij uw NMEA 0183
compatibele toestel zijn geleverd voor informatie over hoe u
de polen A (+) en B (-) van de zendende (Tx) en
ontvangende draad (Rx) kunt herkennen.
• Als u NMEA 0183 toestellen aansluit met twee zendende en
twee ontvangende draden, is het niet nodig om de NMEA
2000 bus en het NMEA 0183 toestel op een
gemeenschappelijke aarding aan te sluiten.
• Als u een NMEA 0183 toestel met slechts één zendende
draad (Tx) of slechts één ontvangende draad (Rx) aansluit,
moeten de NMEA 2000 bus en het NMEA 0183 toestel wel
op een gemeenschappelijke aarding worden aangesloten.
De pomp installeren
De pomp monteren
Als uw boot een besturing met niet-gebalanceerde cilinder
heeft, moet u de pomp opnieuw configureren voordat u de
pomp kunt monteren
Kies eerst een plaats voor de pomp
bevestigingsmateriaal u nodig hebt
1
Plaats de pomp op de gewenste montageplaats en teken de
montagegaten op de ondergrond af. Gebruik de pomp zelf
als sjabloon.
2
Gebruik een boortje dat geschikt is voor het
bevestigingsmateriaal en boor de vier gaten in het
bevestigingsoppervlak.
3
Gebruik het betreffende bevestigingsmateriaal om de pomp
op de plaats te bevestigen.
De hydraulische leidingen aansluiten op de pomp
Raadpleeg de indelingsschema's in
1
Koppel de benodigde leidingen los van het hydraulische
systeem.
2
Voeg een T-connector toe aan de stuurboord- en
bakboordleidingen van het systeem tussen het roer en de
stuurcilinder.
OPMERKING: Als de boot een stuurbekrachtiging heeft,
voegt u de T-connectors toe tussen de stuurbekrachtiging en
de stuurcilinder.
voor de CCU aan de
naar de CCU en naar
(pagina
(pagina
3).
(pagina
2) en bepaal welk
(pagina
1).
pagina 8
voor hulp.
14).