PRINTER DELEN
Instellingen in Windows NT 4.0
Als u Windows NT 4.0 gebruikt, configureer de printer eigenschappen dan als volgt nadat u de printerdriver heeft
geïnstalleerd. Voor de procedure voor het installeren van de printerdriver, zie "1. INSTALLEREN VAN DE
SOFTWARE (DIE BIJ HET APPARAAT IS GELEVERD)" in de "Software-installatiegids".
1
Klik op de toets [Start], selecteer
[Instellingen] en klik vervolgens op
[Printers].
2
Klik op het pictogram van de [SHARP
AR-XXXX] printerdriver en selecteer
[Eigenschappen] in het menu
[Bestand].
De printer eigenschappen zullen verschijnen.
3
Klik op het tabblad [Poorten], en dan
op [Poort toevoegen].
Het dialoogvenster [Printerpoorten] verschijnt.
4
Selecteer [Lokale poort] in de lijst
"Beschikbare printerpoorten", en klik
op [Nieuwe poort].
Het dialoogvenster "Poortnaam" verschijnt.
14
5
Voer "\\(naam van server aangesloten
op machine)\(naam van de gedeelde
printer)" in, en klik op [OK].
naam van de gedeelde printer
naam van server aangesloten op machine
6
Klik op de knop [Sluiten] in het
dialoogvenster [Printerpoorten].
7
Klik op [OK] in het venster printer
eigenschappen.